6 | Inspectie en onderhoud
6
Inspectie en onderhoud
De warmtepomp heeft slechts weinig inspectie en onderhoud nodig.
Voer de volgende inspectie- en onderhoudsstappen enkele malen per
jaar uit om te zorgen dat het maximale vermogen en rendement van de
warmtepomp behouden blijft:
• Verontreinigingen en bladafval op de verdamper en de behuizing van
de buitenunit verwijderen
GEVAAR: door elektrocutie.
▶ Elektrische aansluitingen voor onderhoud aan de in-
stallatie spanningsloos schakelen (zekering, installa-
tieautomaat).
Schade aan de installatie door gebruik van verkeerde rei-
nigingsmiddelen!
▶ Gebruik geen zuur- of chloorhoudende of basische
reinigingsmiddelen of schurende reinigingsmidde-
len.
6.1
Vuil en bladafval verwijderen
▶ Verwijder vuil en bladafval met een handbezem.
6.2
Buitenmantel
In de loop der tijd hoopt zich stof en ander vuil op in de buitenunit van de
warmtepomp.
▶ Reinig de buitenkant indien nodig met een vochtige doek.
▶ Scheuren en schade aan de behuizing moeten met roestwerende verf
worden hersteld.
▶ Ter bescherming van de lak kan een waslaag worden aangebracht.
6.3
Verdamper
Eventueel op het verdamperoppervlak afgezette aanslag (bijvoorbeeld
stof of vuil) afwassen.
WAARSCHUWING: De dunne aluminium lamellen zijn
gevoelig en kunnen gemakkelijk beschadigd raken.
Droog de lamellen nooit direct af met een doek.
▶ Draag bij het schoonmaken veiligheidshandschoe-
nen, om de handen tegen snijwonden te bescher-
men.
▶ Gebruik geen hoge waterdruk.
Schade aan de installatie door gebruik van verkeerde rei-
nigingsmiddelen!
▶ Gebruik geen zuur- of chloorhoudende of basische
reinigingsmiddelen of schurende reinigingsmidde-
len.
▶ Geen sterk basische reinigingsmiddelen gebruiken,
bijvoorbeeld natriumhydroxide.
Reinigen verdamper:
▶ Reinigingsmiddel op de verdamperlamellen op de achterzijde van de
warmtepomp sproeien.
▶ Aanslag en reinigingsmiddelen met water volledig afspoelen.
6.4
Sneeuw en ijs
In bepaalde geografische regio's of bij veel sneeuwval kan sneeuw zich
ophopen aan de achterzijde en op het dak van de warmtepomp. Verwij-
der de sneeuw om te voorkomen dat daardoor ijsvorming optreedt.
▶ Maak het dak vrij van sneeuw.
▶ IJs kan met warm water worden afgespoeld.
10
6.5
Vochtigheid
OPMERKING: Wanneer in de buurt van de binnenunit of
de fan coil units vaak vocht wordt gevormd tijdens koel-
bedrijf, kan dit duiden op een gebrekkige condensatie-
isolatie.
▶ Bij vocht in de buurt van de componenten van de cv-
installatie de warmtepomp uitschakelen en de instal-
lateur van de installatie raadplegen.
Onder de buitenunit kan door condenswater, dat niet in de condensbak
wordt opgevangen, vocht worden gevormd. Dat is normaal en er zijn
geen speciale maatregelen nodig.
6.6
Controle van de overstortventielen
De overstortventielen moeten
1-2 maal per jaar worden gecontroleerd.
Uit de uitmonding van het overstortventiel kan water
druppelen. De uitmonding van het overstortventiel (af-
voer) mag nooit worden afgesloten.
▶ Het overstortventiel mag alleen druppelen, wanneer de maximaal
toegestane druk in de cv-installatie is overschreden. Wanneer het
overstortventiel onder 2 bar nog druppelt, neem dan contact op met
de installateur van de installatie.
▶ Waarborg, dat de afvoer van het overstortventiel zichtbaar in de ver-
zamelafvoer wordt afgeleid.
6.7
Deeltjesfilter
Deeltjesfilter controleren
Het filter voorkomt, dat verontreinigingen uit de cv-installatie in de
warmtepomp terecht komen. Dichtgeslibde filters kunnen storingen tot
gevolg hebben.
Voor het reinigen van het filter hoeft de installatie niet te
worden afgetapt. Het filter is in het algemeen in de af-
sluitkraan geïntegreerd en moet in de cv-retour zijn geïn-
stalleerd.
Filterreiniging
▶ Ventiel sluiten (1).
▶ Kap (met de hand) afschroeven (2).
▶ Filter uitnemen en onder stromend water reinigen.
▶ Filter weer monteren. Let erop voor een juiste montage, dat de gelei-
dingen in de uitsparingen op het ventiel passen (3).
EnviLine A/W Split • 6 720 822 033 (2017/07)