NL 20
bleem aanhoudt, raadpleeg hoofdstuk «7» van deze handleiding en de handleiding rela-
tief aan de motor.
5.4.2 H
ET RIJDEN EN VERPLAATSEN VAN DE MACHINE
OPGELET!
!
maar (volgens het verkeersreglement) uitsluitend op privéterreinen die afgesloten
zijn voor het verkeer.
OPMERKING
de hoogste stand te brengen (stand «5»).
Om te rijden:
1. zet de gashendel in een tussenstand tussen «LANGZAAM» en «SNEL»;
2. duw de pedaal helemaal in (☛ 4.2) en zet de versnellingspook in de 1ste versnelling
(☛ 4.4).
3. laat de pedaal langzaam terugkomen om te rijden.
Bereik de gewenste snelheid door de gashendel en de versnellingspook te bedienen; om
van de ene versnelling naar de andere te schakelen dient u steeds de koppeling te bedie-
nen door de pedaal in te duwen (☛ 4.2).
OPGELET!
!
beletten dat de machine, door een te bruuske start, begint te steigeren en u de
controle over het stuurwiel verliest.
5.4.3 R
EMMEN
Om te remmen:
1. neem eerst vaart terug door het toerental van de machine te verminderen;
2. duw de rempedaal helemaal in (☛ 4.2) om de snelheid nog eens te minderen, tot de
machine volledig stilstaat.
5.4.4 A
CHTERUITVERSNELLING
Het inschakelen van de achteruitversnelling DIENT altijd bij stilstand te gebeuren.
De achteruitversnelling wordt ingeschakeld zoals hierboven beschreven (☛ 5.4.2), door
de versnellingspook opzij te duwen en in de stand «R» te zetten.
All manuals and user guides at all-guides.com
Deze machine mag niet op de openbare weg worden gebruikt,
Tijdens het rijden, dient u het mes te onkoppelen en het maaidek in
U dient de pedaal steeds lanzaam te laten terugkomen, om te
GEBRUIKSVOORSCHRIFTEN