6
Werking
6
Werking
1. CONTROLE VAN DE KLEP VOORAFGAAND AAN DE WERKING
- Voer lucht toe naar de actuator;
- Geef stroom aan de klep (via de regeleenheid);
- Open en sluit de klep meerdere malen;
- Controleer of de klep correct en regelmatig functioneert.
A = Beweging naar onderen van de zuiger
B = Beweging naar boven van de zuiger
Op enkelwerkende kleppen is slechts de hierboven beschreven
aansturing A aanwezig.
LET OP!
Gevaar voor verbrijzeling van de handen.
NL-IST-ZVF-0823
A
B
15