Er kan sprake zijn van horizontale lijnen op het beeld-
scherm als de sonde is geactiveerd� Het sondesymbool
verschijnt als een overlay op de video (Item 1, Afbeel-
ding 16). Het sondepictogram op het dashboard (Item
2, Afbeelding 16) wordt groen gemarkeerd als de sonde
geactiveerd is�
1
Afbeelding 16 – Ingeschakelde sonde
Als de sonde is ingeschakeld, gaat het blauwe led-
lampje naast de sondetoets
dat het systeem een signaal verstuurt naar de sonde�
Het led-lampje gaat zelfs aan als de sonde ontbreekt
of niet werkt�
De camera zoeken met behulp van de sonde
Voor normaal gebruik van de camera moet de sonde
uitgeschakeld staan om stroom te besparen, totdat u de
camerakop wilt vinden onder de grond met behulp van
een plaatsbepaler�
Als u klaar bent om de sonde te activeren, drukt u op de
sondetoets
van de hoofdkeypad of op de sondetoets
van de minikeypad�
Als u klaar bent met het zoeken naar de sonde, drukt
u nogmaals op de sondetoets
schakelen�
Leidingtracering voor de duwkabel van SeeSnake
Behalve dat u op zoek kunt gaan naar de sonde die is
ingebouwd in de systeemcamera, kunt u het pad van
de duwkabel onder de grond traceren� Dit gebeurt met
een plaatsbepaler van RIDGID-SeekTech, zoals de
NaviTrack II, Scout, SR-20 of SR-60� Om een leiding
te traceren met de duwkabel van SeeSnake doet u het
volgende:
1� Sluit een leidingzender aan met een aansluiting
die goed geaard is door middel van de aardingspijp,
en een tweede aansluiting die bevestigd is op de
klembare terminal voor de zender van de CS1000
(Item 1, Afbeelding 17).
2� Druk de sondetoets in
om de sonde te activeren�
16 - Nederlands
TM
2
aan, hetgeen betekent
om de sonde uit te
(Item 2, Afbeelding 17)
3� Stel de leidingzender en de plaatsbepaler in op
dezelfde gewenste frequentie en gebruik de plaats-
bepaler om de leiding te traceren�
2
Afbeelding 17 – Klembare terminal voor zender
De ingebouwde sonde van 512 Hz kan tegelijkertijd zijn
ingeschakeld� Als uw plaatsbepaler is uitgerust met de
dubbele-frequentiecapaciteiten van SimulTrace, kunt u
de duwkabel helemaal volgen tot aan de locatie van de
camera en kunt u vervolgens de sonde detecteren in de
camera als u deze boven de grond benadert�
U kunt ook een leidingzender en een plaatsbepaler
gebruiken om de duwkabel te traceren in de leiding� Als
het signaal zwakker wordt, schakelt u de plaatsbepaler
over op de sonde-instelling� Vang het signaal van 512
Hz op vanaf het punt waar de frequentie voor het trace-
ren in de leiding zwakker werd en zoek vanaf dat punt
de sonde in de leiding�
Afbeelding 18 – Leidingtracering met de duwkabel
Zet, omdat het vinden van frequenties van zenders kan
leiden tot de vervorming van het beeld op de monitor,
de sonde en de leidingzenders uit terwijl u de binnen-
kant van een leiding inspecteert� U kunt deze weer aan-
zetten als u een nieuwe plaatsbepaling wilt uitvoeren�
1