Stap 3. In het menu van het opstartapparaat selecteert u een opstartapparaat om de computer te starten.
U kunt de opstartapparaten in de UEFI/BIOS Setup Utility blijvend wijzigen. Selecteer het Boot en selecteer
vervolgens het gewenste opstartapparaat in het EFI-gedeelte en verplaats dit naar de top van de
apparatenlijst. Sla de wijzigingen op en sluit Setup Utility af om de wijzigingen door te voeren.
Hotkey Mode wijzigen
Stap 1. Open UEFI/BIOS Setup Utility.
Stap 2. Selecteer Configuration ➙ Hotkey Mode en druk op Enter.
Stap 3. Wijzig de instelling in Disabled of Enabled.
Stap 4. Selecteer Exit ➙ Exit Saving Changes.
Always On in- of uitschakelen
Voor sommige Lenovo-computers met Always On-aansluitingen kan de functie Always On worden
ingeschakeld of uitgeschakeld in de UEFI/BIOS Setup Utility.
Stap 1. Open UEFI/BIOS Setup Utility.
Stap 2. Selecteer Configuration ➙ Always On USB en druk op Enter.
Stap 3. Wijzig de instelling in Disabled of Enabled.
Stap 4. Selecteer Exit ➙ Exit Saving Changes.
Wachtwoorden instellen in UEFI/BIOS Setup Utility
In dit gedeelte maakt u kennis met de soorten wachtwoorden die u kunt instellen in UEFI (Unified Extensible
Firmware Interface) of BIOS (Basic Input/Output System) Setup Utility.
Wachtwoordtypen
U kunt diverse soorten wachtwoorden instellen in UEFI/BIOS Setup Utility.
Wachtwoordtype
Beheerderswachtwoord
Gebruikerswachtwoord
Masterwachtwoord voor de vaste
schijf
Gebruikerswachtwoord voor de
vaste schijf
Opmerkingen:
• Alle wachtwoorden die in het configuratieprogramma worden ingesteld, mogen alleen alfanumerieke
tekens bevatten.
• Als u het configuratieprogramma start met het gebruikerswachtwoord, kunt u slechts enkele instellingen
wijzigen.
Vereiste
Nee
Het beheerderswachtwoord moet
zijn ingesteld.
Nee
Het masterwachtwoord moet zijn
ingesteld.
Gebruik
Voer dit in om het
configuratieprogramma te starten.
Gebruik het gebruikerswachtwoord
om het configuratieprogramma te
starten.
Voer dit in om het besturingssysteem
te starten.
Gebruik het gebruikerswachtwoord
voor de vaste schijf om het
besturingssysteem te starten.
.
Hoofdstuk 3
Uw computer verkennen
31