Network (Netwerk)
Netwerkinstellingen zijn nodig voor het verzenden van
video's en foto's via een netwerk.
BELANGRIJKE OPMERKING
i Maak geen verbinding met een netwerk totdat u klaar
bent met het maken van de instellingen.
i Nadat u de netwerkinstellingen hebt gewijzigd, schakelt
u het apparaat één keer uit, maakt u verbinding met het
netwerk en schakelt u het weer in.
i Volg de aanwijzingen van de beheerder van
het aangesloten netwerk met betrekking tot
netwerkinstellingen en -verbindingen.
Device Settings (Apparaatinstellingen)
File Server 1
Voer de volgende instellingen in voor Bestandsserver 1.
Tik op het icoon Terug ( ) om een ingevoerde waarde
toe te passen.
DHCP
OFF
Het IP-adres, subnetmasker en standaard
gateway handmatig instellen en een vast
netwerkadres toewijzen.
ON
Het netwerkadres automatisch verkrijgen
(standaard).
Er is een DHCP-server nodig.
Met deze instelling kunt u, als de
automatische acquisitie gelukt is, het
IP-adres controleren door op de toets STOP
te drukken wanneer het home-scherm
geopend is.
Device IP Address Voer het IP-adres van dit apparaat in.
De standaardinstelling is "0.0.0.0".
Subnet Mask
Voer het subnetmasker van deze unit in.
De standaardinstelling is "0.0.0.0".
Default Gateway
Voer de standaard gateway van deze unit
in.
De standaardinstelling is "0.0.0.0".
File Server 2
De instellingen zijn hetzelfde als voor Bestandsserver 2.
Wi-Fi
Beschikbare netwerken weergeven
Hiermee wordt een lijst met beschikbare Wi-Fi®-
toegangspunten geopend. Tik op het toegangspunt
waarmee u verbinding wilt maken.
Voer de netwerkbeveiligingssleutel in en tik op het vinkje.
Zodra de verbinding tot stand is gebracht, verschijnt
het verbindingspictogram links van de naam van het
toegangspunt.
Voer indien nodig het DHCP, IP-adres, subnetmasker en
standaard gateway in.
Instellingen
63