Regelprincipe om de olieafscheider te legen in het vloeistofvat
Het systeem kan worden gecontroleerd door een signaal van een
schakelaar voor te hoog niveau of lage niveau of het kan worden
gecontroleerd door een signaal van schakelaars die ofwel een te
hoog niveau ofwel een te laag niveau aangeven.
- Bij een hoogniveauschakelaar gaat het magneetventiel open en
wordt de olie geleegd in het vloeistofvat in een door gebruiker
in te stellen pulsproces. Het systeem bepaalt de pulslengte,
tijdsduur en het aantal pulsen.
- Als een schakelaar voor te laag niveau is geïnstalleerd en deze
een laag oliepeil registreert voordat het aantal pulsen is afge-
rond, worden de pulsen stopgezet en wordt het legingsproces
beëindigd.
Als de schakelaar voor hoog niveau nog steeds olie registreert na
afloop van het totaal aantal pulsen, wordt een alarm afgegeven
voor hoog oliepeil in de afscheider.
Als de schakelaar voor laag niveau nog steeds olie registreert na
afloop van het totale aantal pulsen, wordt een alarm afgegeven
voor de resterende olie in de afscheider.
Er gaat ook een alarm af voor signaalstoring als de schakelaar
voor hoog niveau olie registreert, terwijl der schakelaar voor laag
niveau geen olie registreert.
Als of de hoog- of de laagniveauschakelaar geactiveerd wordt in
het ingestelde interval, klinkt een alarm "geen olie afgescheiden".
Als bij elke compressor een olieafscheider gemonteerd is, is het de
niveauschakelaar in de compressor, die het legingsproces van olie
in de compressor bepaalt. De niveauschakelaar in de afscheider
kan worden gebruikt voor monitoring.
Als "gedeeltelijk gedeelde olieafscheiders" zijn gemonteerd, is de
distributie vanaf compressor 1 als volgt: De opdracht kan niet
worden veranderd, maar het aantal compressors dat deel uit-
maakt van de individuele afscheiders, moet ingesteld worden.
Eenvoudige olievereffening
(Cyclische werking met compressoren zonder drukontlastkleppen)
De functie wordt pas weer actief wanneer alle compressoren in
bedrijf zijn. Stel een intervaltijd in waarop de compressoren afwis-
selend gedurende een bepaalde periode pauzeren, zodat de olie-
vereffening kan plaatsvinden.
AK-PC 783A
Capaciteitsregeling
RS8HN110 © Danfoss 2017-11
Bedieningsprincipe voor druk in het vloeistofvat
Pressostaat
- Bij onvoldoende drukverschil om de compressors te vullen,
wordt het magneetventiel geopend in door gebruiker ingestelde
pulsen en wordt de druk weggenomen van de olieafscheider. De
pulslengte en de tijdsduur tussen de pulsen worden door het
systeem bepaald en zijn gelijk aan die welke ingesteld zijn voor
de olieafscheider.
- Wanneer de druktransmitter de vereiste druk registreert, worden
de pulsen gestopt.
- Alarmlimieten en -teksten voor respectievelijk maximum- en
minimumdruk kunnen ingesteld worden.
Pulsteller
Hier gebruikt de regelaar een pulsteller om de drukopbouw in het
vloeistofvat te bepalen.
Basis: De regelaar heeft het aantal ingestelde pulsen in een
bepaalde tijdsperiode geteld voor alle compressors. De waarde
wordt gedeeld door het aantal compressors.
Meting: De regelaar registreert het aantal pulsen dat olie naar de
compressors stuurt.
Actie: Als het gemeten aantal pulsen een percentage van de basis
bereikt (fabrieksinstelling = 50%), wordt de impulsreeks gestart
vanaf de afscheider naar het vloeistofvat.
Niveausignaal
Signalen voor hoog en laag niveau kunnen ook worden ontvan-
gen van het olievat. Deze signalen worden alleen gebruikt voor
monitoring en alarmen.
Divers
Alle oliekleppen worden gesloten wanneer de "hoofdschakelaar"
uit staat.
Wanneer u handmatig olie wilt inspuiten, kan dat via de functie
"Handmatige bediening". Hier kunt een of meer pulsen versturen.
De lengte van de puls kan in milliseconden worden ingesteld.
Als een compressor uitvalt door gebrek aan olie, kan deze alleen
handmatig in de fabriek zelf opnieuw aangesloten worden. Dit
kan via een pulsdruk op een bepaalde ingang. Er is één reset die
voor alle compressors geldt. Bij een reset worden alle tellers terug-
gezet op nul.
109