3
Ondersteuning en problemen oplossen
Eenvoudige problemen oplossen
In de volgende lijst ziet u een overzicht van problemen, met bij elk probleem de mogelijke oorzaken en de
aanbevolen oplossingen.
Tabel 3-1
Algemene problemen en oplossingen
Probleem
Het scherm is leeg of de
video flikkert.
Het beeld is onscherp,
onduidelijk of te donker.
De melding 'Videokabel
controleren' wordt op het
scherm weergegeven.
'Invoersignaal buiten bereik'
wordt op het scherm
weergegeven.
De monitor is uitgeschakeld,
maar de slaapmodus lijkt niet
actief te zijn.
'Schermmenu vergrendeld'
wordt weergegeven.
'Aan-uitknop vergrendeld'
wordt weergegeven.
De camera en USB-poorten
werken niet, maar de monitor
is ingeschakeld.
Er wordt geen stroom
geleverd via de USB Type-C-
of USB Type-A-poorten als de
28
Hoofdstuk 3 Ondersteuning en problemen oplossen
Mogelijke oorzaak
Het netsnoer is niet aangesloten.
De monitor is uitgeschakeld.
De videokabel is niet goed
aangesloten.
Het systeem staat in de slaapstand.
Videokaart is niet compatibel.
Helderheid is te laag.
De videokabel van de monitor is niet
aangesloten.
De schermresolutie en/of de
verversingsfrequentie is op een te
hoge waarde ingesteld.
De automatische slaapstand in niet
ingeschakeld.
De vergrendelingsfunctie voor het
schermmenu van de monitor is
ingeschakeld.
De vergrendelingsfunctie voor de
aan/uit-knop op de monitor is
ingeschakeld.
Er is geen USB-upstream-verbinding.
De monitor staat in de
energiespaarstand.
Oplossing
Sluit het netsnoer aan.
Druk op de aan/uit-knop op het voorpaneel.
OPMERKING:
Als de aan/uit-knop niet werkt, houdt u deze
knop 10 seconden ingedrukt om de vergrendelingsfunctie
voor de aan/uit-knop uit te schakelen.
Sluit de videokabel goed aan. Zie
op pagina 10
voor meer informatie.
Druk op een toets op het toetsenbord of beweeg de muis om
de computer uit de slaapstand te halen.
Open het schermmenu en selecteer het menu Invoer. Stel
Autom. omschakeling ingang in op Uit en selecteer
handmatig de invoer.
Open het schermmenu en selecteer Brightness (Helderheid)
om de helderheidsschaal indien nodig aan te passen.
Sluit de juiste videosignaalkabel aan op de computer en de
monitor. Zorg ervoor dat de computer is uitgeschakeld terwijl
u de videokabel aansluit.
Stel de monitor in op een ondersteunde waarde. Zie
ingestelde beeldschermresoluties op pagina 35
informatie.
Open het schemmenu en selecteer Energie. Selecteer daarna
Automatische slaapstand en stel Automatisch slapen in op
Aan.
Houd de knop
Menu
op het voorpaneel 10 seconden ingedrukt
om de menuvergrendelingsfunctie uit te schakelen.
Houd de aan/uit-knop gedurende 10 seconden ingedrukt om
de menuvergrendelingsfunctie uit te schakelen.
Zorg ervoor dat de hostcomputer op de monitor is verbonden
met een USB Type-C-naar-USB Type-C-kabel of een USB
Type-C-naar-USB Type-A-kabel.
Open het schermmenu, selecteer Energie en wijzig de
energiemodus naar Prestaties.
De kabels aansluiten
Vooraf
voor meer