De functieknoppen gebruiken
Als u op een van de drie functieknoppen drukt, worden de knoppen geactiveerd en de pictogrammen boven de
knoppen weergegeven. De standaard knoppictogrammen en functies worden in de volgende tabel
weergegeven:
Tabel 2-2
Standaard knopnamen en knopfuncties
Knop
1
Knop
Menu
2
Knop
PbP
3
Knop
Helderheid
4
Knop
Volgende actieve invoer
Wanneer de PbP-modus is ingeschakeld terwijl twee hostcomputers op de monitor zijn aangesloten, worden
de pictogrammen boven de knoppen veranderd, zoals wordt weergegeven in de volgende tabel:
Tabel 2-3
Knopnamen en knopfuncties in PbP-modus
Knop
1
Knop
Menu
2
Knop
L/R
3
Knop
L
4
Knop
R
De invoerbron selecteren
De monitor heeft vier videoconnectoren:
Functie
Hiermee opent u het schermmenu, selecteert u een menu-item in het
schermmenu of sluit u het schermmenu.
Hiermee schakelt u de weergavemodus van het volledig scherm naar PbP.
Hiermee opent u het menu
Helderheid
monitor kunt aanpassen naar een comfortabel helderheidsniveau.
Hiermee schakelt u de invoerbron van de monitor naar de volgende
actieve invoer.
Functie
Hiermee opent u het schermmenu, selecteert u een menu-item in het
schermmenu of sluit u het schermmenu.
Hiermee schakelt u de weergavemodus van het volledig scherm naar PbP.
OPMERKING:
Wanneer de monitor in de PbP-modus staat, is deze knop
uitgeschakeld.
Hiermee schakelt u de monitor over naar het volledig scherm, zodat het
beeld aan de linkerkant van het PbP-beeld wordt weergegeven.
Hiermee schakelt u de monitor over naar het volledig scherm, zodat het
beeld aan de rechterkant van het PbP-beeld wordt weergegeven.
waarin u de helderheid van de
De functieknoppen gebruiken
21