GERECH‐
TEN
Zoet gerecht
Gekruide gerechten
met gekookte ingre‐
diënten (noodles,
groente)
Gekruide gerechten
met rauwe ingrediënten
(aardappelen, groente)
10.10 Knapperig bakken met: Pizza-
functie
Warm de lege oven voor het koken voor.
Gebruik de derde rekstand.
PIZZA
(°C)
Pizza, dunne korst
200 - 230
Pizza, dikke korst,
180 - 200
gebruik een diepe
pan
Taarten
180 - 200
Spinazietaart
160 - 180
Quiche Lorraine /
170 - 190
Zwitserse flan
Warm de lege oven voor het koken voor.
Gebruik de eerste rekstand.
Plaats een braadpan op de eerste rekstand om vet op te vangen.
Gebruik de functie: Grill.
GRILLEN
Rosbief, medium
Runderfilet, medium
Varkenshaas
(kg)
(W)
200
160 - 180
400 - 600
160 - 180
400 - 600
160 - 180
(min)
15 - 20
20 - 30
40 - 55
45 - 60
45 - 55
(°C)
210 - 230
230
210 - 230
(°C)
20 - 35
20 - 45
30 - 45
PIZZA
(°C)
Kwarktaart
140 - 160
Appeltaart, bedekt
150 - 170
Groentetaart
160 - 180
Ongedesemd
230
brood
Bladerdeegtaart
160 - 180
Flammkuchen
230
Pierogi
180 - 200
10.11 Grill
Alleen dunne stukken vlees of vis grillen.
(min)
1e kant
30 - 40
20 - 30
30 - 40
(min)
1
1
2
(min)
60 - 90
50 - 60
50 - 60
10 - 20
45 - 55
12 - 20
15 - 25
(min)
2e kant
30 - 40
20 - 30
30 - 40
NEDERLANDS
23