• Individueel adres instellen
Zoals in het hoofdstuk „FS20-aansturing programmeren" beschreven, moet een 2-cijferige
adresgroep en een 2-cijferig subadres ingevoerd worden.
Voorbeeld: 1431 (adresgroep 14, subadres 31)
Voor dit systeem zijn alleen de cijfers 1 tot 4 toegestaan.
Af fabriek zijn aan de toetsen de volgende adresparingen toegewezen:
Functietoetsen 1
Adres
Let op:
Zowel de adresgroep 44 alsook het subadres 44 hebben een bijzondere betekenis (zie
verder onderaan in de tekst).
b) Toewijzing van functiegroepen en masteradressen
• Functiegroepen
Wordt als adresgroep 44 ingevoerd, dan wordt het subadres (voor zover dit niet ook 44 is, zie
volgende paragrafen) als functiegroep gedefinieerd. Zo kunnen 15 verschillende functiegroepen
tussen 4411 en 4433 gedefinieerd worden.
Mogelijk zijn: 4411, 4412, 4413, 4414, 4421, 4422, 4423, 4424, 4431, 4432, 4433, 4434,
4441, 4442, 4443
• Lokale master (xx44)
Wordt alleen het subadres op 44 ingesteld, dan heeft dit kanaal de functie van een lokale master
binnen de ingestelde adresgroep. Alle ontvangers die met dit lokale masteradres geprogrammeerd
zijn, worden tegelijk gestuurd.
Mogelijk zijn: 1144, 1244, 1344, 1444, 2144, 2244, 2344, 2444, 3144, 3244, 3344, 3444,
4144, 4244, 4344
• Globale master (4444)
Worden adresgroep en subadres van een kanaal op 44 ingesteld, dan heeft dit kanaal de functie
van een globale master. Alle ontvangers die met dit globale masteradres geprogrammeerd zijn,
worden tegelijk gestuurd.
Als globale master is er alleen de 4444.
338
2
11 11
11 12