NL
Vouw bladzijde 3 helemaal open, zodat u steeds
een overzicht hebt van de bedienings-elementen
B
en de aansluitingen.
1 Bedieningselementen en aansluitingen
1.1 Frontpaneel
1 6,3-mm-jacks voor mono-microfoons
2 Volumeregelaars voor de twee microfoonkanalen
3 Volumeregelaar voor het PHONO/AUX-kanaal
4 Toonregelaar
5 MASTER-volumeregelaar
6 POWER-schakelaar
1.2 Achterzijde van het toestel
7 Zekeringhouder
8 Netsnoer voor aansluiting op 230 V~/50 Hz
9 12 V-DC-ingang voor voedingsspanning bv. in
voertuigen
10 Aansluitklemmen voor luidsprekers
11 Keuzeschakelaar PHONO/AUX
12 Massaverbinding, bv. voor platenspeler
13 Cinch-ingang voor toestellen met lijnniveau (bv.
CD-speler, cassettedeck)
14 Cinch-ingang voor platenspeler met magneto-
dynamisch element
2 Veiligheidsvoorschriften
Dit toestel is in overeenstemming met de EU-Richtlij-
nen nr. 89/336/EWG voor elektromagnetische compa-
tibiliteit en nr. 73/23/EWG voor toestellen op laags-
panning.
De netspanning waarmee dit toestel gevoed wordt
is levensgevaarlijk! Open het toestel niet, want door
onzorgvuldige ingrepen loopt u het risico van een
elektrische schok. Onderhoud dient te gebeuren
door een gekwalificeerd vakman. Bovendient ver-
valt elke garantie bij het eigenhandig openen van
het toestel.
Let bij ingebruikname eveneens op het volgende:
•
Het toestel is enkel geschikt voor gebruik binnens-
huis.
•
Vermijd uitzonderlijk warme plaatsen en plaatsen
met een hoge vochtigheid.
•
De warmte die in het toestel ontstaat, moet door
ventilatie afgevoerd worden. Zorg er daarom voor,
dat de ventilatieopeningen van de kast en de koel-
platen aan de zijkanten niet afgedekt worden.
•
Zorg ervoor dat u niets in de ventilatieopeningen
steekt of laat vallen. Er bestaat immers gevaar voor
elektrische schokken.
•
Schakel het toestel niet in en trek onmiddellijk de
stekker uit het stopcontact wanneer:
1. het toestel of het netsnoer zichtbaar beschadigd is,
2. er een defect zou kunnen optreden nadat het toe-
stel bijvoorbeeld gevallen is,
3. het toestel slecht functioneert.
12
All manuals and user guides at all-guides.com
Het apparaat moet in elk geval hersteld worden door
een gekwalificeerd vakman.
•
Een defect netsnoer mag enkel door de fabrikant of
door een gekwalificeerd persoon hersteld worden.
•
Trek de stekker nooit met het snoer uit het stop-
contact.
•
In geval van ongeoorloofd of verkeerd gebruik of
van herstelling door een niet-gekwalificeerd per-
soon vervalt de garantie bij eventuele schade.
•
Verwijder het stof met een droge doek. Gebruik
zeker geen chemicaliën of water.
3 Toepassingen
Deze versterker is ontwikkeld voor installatie in een
klein systeem voor algemene PA-toepassingen. Door
zijn compacte vormgeving en de mogelijkheid van een
12 V-voeding kan de PA-400 ook als PA-versterker in
voertuigen gebruikt worden.
Dankzij de verschillende uitgangsklemmen is het
mogelijk om naar wens verschillende luidsprekercom-
binaties aan te sluiten (zie fig. 3 tot 8).
4 Montagemogelijkheden
Bij de montage moet erop gelet worden, dat de venti-
latieopeningen niet bedekt worden zodat de lucht ter
afkoeling door het toestel kan stromen.
Bij montage in een voertuig moet de versterker ste-
vig bevestigd worden. Zo niet, kan hij bij eventueel
losraken een gevaarlijk projectiel worden. Aan de
zijkanten van de versterker zijn schroefdraadborin-
gen voorzien voor montage.
5 Aansluiting
Sluit de ingangen en de luidsprekers enkel aan
wanneer het toestel uitgeschakeld is!
5.1 Ingangen
MIC 1 en MIC 2 (1)
Aansluitingen voor een laag-
ohmige microfoon
PHONO (14)
Aansluiting voor een platenspe-
ler
element
AUX (13)
Aansluiting voor een toestel
met lijnuitgang, bv. CD-speler,
cassettedeck of platenspeler
met keramisch element
Bij toestellen met twee uitgangen voor een stereo-
effect hebt u een Y-snoer nodig dat de beide uitgangen
met de overeenkomstige gemeenschappelijke ver-
sterkeringang verbindt.
Bij platenspelers met een afzonderlijke massaverbin-
ding dient u deze met de klemschroef GND (12) te ver-
binden.
5.2 Luidsprekers
De aansluitingsmogelijkheden voor de luidsprekers
vindt u terug op de figuren 3 tot 8. Naargelang de
situatie moeten ze op de klemmen (10) aangesloten
worden. Let daarbij op de juiste individuele en totale
met
magneto-dynamisch