400 / 400S / 400WS / 500WS
1. VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
In het ontwerp, specificatie van componenten en fabricage is deze machine in overeenstemming met de geldende regelgeving, namelijk Europees
(EN) en internationaal (IEC).
De Europese richtlijnen "Elektromagnetische compatibiliteit" en "Laagspanning" zijn van toepassing, evenals de normen IEC 60974-1 / EN 60974-1
en IEC 60974-10 / EN 60974-10.
1.1 ELEKTROMAGNETISCHE COMPATIBILITEIT
De gebruiker is verantwoordelijk voor het installeren en gebruiken van de booglasapparatuur volgens de instructies van de fabrikant. Als er
elektromagnetische storingen worden gedetecteerd, is het de verantwoordelijkheid van de gebruiker van de booglasapparatuur om de situatie met
de technische assistentie van de fabrikant op te lossen. In sommige gevallen kan deze actie net zo eenvoudig zijn als verbinden met het lascircuit.
In andere gevallen kan het gaan om het bouwen van elektromagnetische schermen die de lasstroombron omsluiten en het werk compleet met
bijbehorende ingangsfilters. In alle gevallen moeten elektromagnetische storingen tot een minimum worden beperkt om problemen te voorkomen.
Voordat de booglasapparatuur wordt geïnstalleerd, moet de gebruiker een beoordeling maken van mogelijke elektromagnetische problemen in de
omgeving. Het volgende moet in aanmerking worden genomen:
a) Voedingskabels, besturingskabels, signalerings- en telefoonkabels, boven, onder en naast de booglasapparatuur;
b) radio- en televisiezenders en -ontvangers;
c) Computer en andere besturingsapparatuur;
d) Veiligheidskritische apparatuur, b.v. bewaking van industriële apparatuur;
e) De gezondheid van de mensen in de omgeving, bijvoorbeeld het gebruik van pacemakers en gehoorapparaten;
f) Apparatuur gebruikt voor kalibratie of meting;
g) De immuniteit van andere apparatuur in de omgeving. De gebruiker moet ervoor zorgen dat andere apparatuur die in de omgeving wordt gebruikt
compatibel is. Dit kan aanvullende beschermingsmaatregelen vereisen;
h) Het uur van de dag waarop laswerkzaamheden of andere activiteiten moeten worden uitgevoerd.
1.1.1 METHODEN VOOR HET VERMINDEREN VAN EMISSIES
Voeding
De lasapparatuur moet op het netwerk worden aangesloten volgens de instructies van de fabrikant. Als er interferentie optreedt, kan het nodig zijn
aanvullende voorzorgsmaatregelen te nemen, zoals het filteren van de voeding. De afscherming van stroomkabels voor permanent geïnstalleerde
lasapparatuur in metalen leidingen of gelijkwaardig moet worden overwogen. De afscherming moet worden uitgevoerd met respect voor een
elektrische continuïteit van begin tot eind. Het moet op de lasbron worden aangesloten, zodat er goed elektrisch contact blijft tussen de leiding en
de lasbronomhulling.
Laskabels
De laskabels moeten zo kort mogelijk en dicht bij elkaar op, of zo laag mogelijk bij de grond geplaatst worden.
Equipotentiële verbinding
Er moet rekening worden gehouden met de verbindingen tussen alle metalen onderdelen van het lassysteem en naast deze installatie. De metalen
onderdelen die op het werkstuk zijn aangesloten, verhogen echter het risico op elektrische schokken als de gebruiker de metalen onderdelen en de
elektrode tegelijkertijd aanraakt. De gebruiker moet worden geïsoleerd van alle verbonden metalen componenten.
Verbinding met de aarde : aarding
Wanneer het te lassen onderdeel niet geaard is, vanwege de elektrische veiligheid of vanwege de grootte of positie (bijv. Scheepsromp,
staalfabriek), een verbinding die het onderdeel met de grond verbindt kan de uitstoot in sommige gevallen verminderen. Er moet echter voor worden
gezorgd dat de aarding van de ruimte niet het risico op letsel voor de gebruiker verhoogt of andere elektrische apparatuur beschadigt. Indien nodig,
moet de aarding van het deel gebeuren door een directe verbinding met de ruimte, maar in sommige landen waar dit niet is toegestaan, moet de
verbinding worden gemaakt door een weerstand van de capaciteit en volgens de nationale voorschriften.
Afscherming en bescherming
Het afschermen en selectief afschermen van andere kabels en apparatuur uit de omgeving kan interferentieproblemen beperken. De afscherming
van het gehele lassysteem kan worden overwogen voor speciale toepassingen.
3