Eenvoudig afdrukken
Een geheugenkaart plaatsen
Maak een geheugenkaart met afbeeldingen
gereed om af te drukken: "Memory Stick",
"Memory Stick Duo", SD Geheugenkaart of
een xD-Picture Card.
Schuif de gewenste kaart met de gelabelde
zijde naar boven in de juiste sleuf en duw de
kaart naar binnen tot u een klik hoort.
Op de pagina's 61 tot 63 vindt u de typen
geheugenkaarten die u bij deze printer kunt
gebruiken.
Vanaf de linkerzijde met de gelabelde zijde naar
boven, "Memory Stick", ( "Memory Stick Duo"),
SD Geheugenkaart en xD-Picture Card
Een geheugenkaart uitwerpen
Als u de geheugenkaart uit de sleuf wilt nemen,
trekt u de kaart langzaam naar buiten.
NL
16
Opmerkingen
• Plaats alleen de geheugenkaart die u voor het
afdrukken wilt gebruiken. Wanneer meerdere
geheugenkaarten zijn geplaatst, heeft de
geheugenkaart die het eerst is geplaatst prioriteit.
• The printer ondersteunt kaarten van zowel
standaardformaat als klein formaat. Een "Memory
Stick Duo"-adapter is niet nodig.
• Volg de opmerkingen op de pagina's 61 tot
63 , als u een geheugenkaart wilt gebruiken.
Geselecteerde afbeeldingen
afdrukken
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe u de
afbeeldingen op een geheugenkaart of op een
USB-geheugen op het LCD-scherm van de
printer kunt weergeven en de geselecteerde
afbeeldingen kunt afdrukken (Direct
Afdrukken). Zie blz. 30 voor aanwijzingen
voor het afdrukken vanaf een USB-geheugen.
Afdrukhoeveelheid instellen
1
Zet de printer aan door op de
schakelaar 1 (aan/standby) te
drukken.
De standby-indicator gaat uit. Een
afbeelding die op de geheugenkaart of op
USB-geheugen opgeslagen is, wordt op
het LCD-scherm weergegeven.
2
Geef de afbeelding die u wilt
afdrukken, weer door op g/G te
drukken.
3
Stel de afdrukhoeveelheid in.
Sla deze procedure over en ga naar de
volgende stap als u één exemplaar van de
weergegeven afbeelding wilt afdrukken.
Geef de aanduiding van het aantal
afdrukken weer door op f te drukken.
Druk daarna op f/F zodat u het aantal
afdrukken kunt opgeven.