Inwerkingstelling
• In- en uitschakelen van een kookzone:
Actie
Instellen
Uitschakelen
Detectie van de kookpot
De detectie van de kookpot verzekert een optimale veiligheid. De inductie functioneert niet:
• Indien er geen kookpot op de kookzone staat of wanneer de kookpot ongeschikt is voor
inductie. In dit geval is het onmogelijk het vermogen op te voeren en het symbool [ U ]
verschijnt op de display. Wanneer een kookpot op de kookzone wordt geplaatst verdwijnt
de [ U ].
• De werking wordt onderbroken wanneer tijdens het koken de kookpot van de kookzone
wordt genomen. Het symbool [ U ] verschijnt op de display. De [ U ] verdwijnt wanneer de
kookpot terug op het kookvlak wordt geplaatst. Het koken gaat door op het voordien
gekozen vermogen.
Schakel de kookzone uit na gebruik. De pandetectie [ U ] blijft dan niet actief.
Aanduiding restwarmte
Als na het uitzetten van de kookzones of het volledig uitzetten van de kookplaat, de kookzones
nog warm zijn, wordt dit aangegeven door [ H ].
Het symbool [ H ] gaat uit wanneer de kookzones zonder gevaar kunnen aangeraakt worden.
Zolang het lampje van de restwarmte blijft branden, de kookzones niet aanraken en geen enkel
warmtegevoelig voorwerp op de kookzones plaatsen. Gevaar voor brand of brandwonden!
Booster functie
De boosterfunctie [ P ] in de achter kookzone verleent aan de gekozen kookzone een opgevoerd
vermogen.
Indien deze functie geactiveerd is, werken deze kookzones gedurende 5 minuten met een
aanmerkelijk hoger vermogen.
De booster is ontworpen om bijvoorbeeld snel grote hoeveelheden water te verwarmen, zoals bij
de bereiding van pasta.
• In- en uitschakelen van de booster:
Actie
De booster inschakelen
De booster uitschakelen
Bedieningspaneel
Draai de knop naar rechts
Draai de knop op [ 0 ]
Bedieningspaneel
Draai de knop naar rechts
tot aan de aanslag
Draai de knop
43
Display
[ 1 ] tot [ P ]
[ 0 ] of [ H ]
Display
[ P ]
[ 9 ] tot [ 0 ]