6
|
Richtlijnen met betrekking tot mogelijke toepassingen
6.3.3 Een zonnesysteem via een autonome aftapaansluiting in/opstellen
Uitgebreide handleiding voor de installateur
54
▪
Zorg ervoor dat het retourwater naar de opslagtank NIET hoger wordt dan 95°C.
Om hiervoor te zorgen:
-
Stel de gewenste watertemperatuur via controller van de extra ketel in op
maximum 95°C.
-
Plaats een aquastatklep in de retourwaterstroom van de warmtepomp. Stel de
aquastatklep in om dicht te gaan boven de 95°C en open te gaan onder de
95°C.
▪
De externe warmtebron wordt aangestuurd door het AAN/UIT-signaal op de
binnenunit (X12M/3 en X12M/4). Zie
warmtebron
aansluiten" [
Configuratie
Via de gebruikersinterface (configuratiewizard):
▪
Stel het gebruik van een indirect bivalent systeem als externe warmtebron in,
hetzij alleen voor de verwarming van warm tapwater, hetzij ook voor
ruimteverwarming.
▪
Stel de hysteresis van de tankboiler in.
Zie
"Intelligente
tankmanager" [
OPMERKING
▪
Zorg ervoor dat de hysteresis van de tankboiler voldoende differentiaal heeft,
zodat er niet veelvuldig wordt omgeschakeld tussen de binnenunit en de extra
ketel.
▪
Aangezien de buitentemperatuur door de luchtthermistor van de buitenunit
gemeten wordt, plaats de buitenunit in de schaduw, zodat deze NIET door
rechtstreeks zonlicht beïnvloed wordt of erdoor AAN/UIT wordt gezet.
▪
Veelvuldig omschakelen kan corrosie van de extra ketel veroorzaken.
Een drukloos zonnesysteem kan rechtstreeks op de opslagtank worden
aangesloten via een autonome aftapaansluiting.
Opstelling
1 Integreer het zonnesysteem als volgt:
"9.3.10 De omschakeling naar de externe
4
137].
4
239] voor meer informatie over configuratie.
EPRA14~18D + ETSH/X(B)16P50E
Daikin Altherma 3 H HT ECH₂O
4P759883-1 – 2024.03