7.2
7.2
Opbellen, oproep beantwoorden, gesprek beëindigen
Opbellen, oproep beantwoorden, gesprek beëindigen
7.2.1
7.2.1
Opbellen
Opbellen
7.2.1.1.
7.2.1.1.
Vooraf kiezen
Vooraf kiezen
Handset: voer het telefoonnummer in en druk op
Handset: voer het telefoonnummer in en druk op
Druk op
Druk op
om de invoer te wissen.
om de invoer te wissen.
7.2.1.2.
7.2.1.2.
Direct kiezen
Direct kiezen
Handset: druk op
Handset: druk op
7.2.1.3.
Met een toets A, B, C, D kiezen
Druk op de toets A, B, C, D op de handset of op de fototoets A, B, C, D op de
tafeltelefoon om op te bellen. Opmerking: voordat u kunt bellen, dient u eerst de
toetsen A, B, C, D geprogrammeerd te hebben, zie paragraaf 7.3.
7.2.1.4.
Met een snelkiestoets kiezen (toets 1 t/m 9)
Druk lang op een van de toetsen 1 t/m 9 op de handset of de tafeltelefoon om het
bijbehorende telefoonnummer te bellen. Opmerking: voordat u kunt bellen, dient
u eerst de toetsen A, B, C, D geprgrammeerd te hebben.
7.2.2. Oproep beantwoorden
Met een draadloze handset:
Als de handset niet in het oplaadstation staat wanneer de telefoon overgaat, drukt
u op
om de oproep te beantwoorden.
Met de tafeltelefoon:
Druk op
om een oproep te beantwoorden of neem de handset van het
basisstation.
7.2.3. Gesprek beëindigen
Tijdens een gesprek,
Met een draadloze handset:
Druk op
of plaats de handset in het oplaadstation om een gesprek te
beëindigen.
Met de tafeltelefoon:
In de luidsprekerstand: druk op
In de hoornstand: plaats de handset terug op het basisstation.
om de lijn te nemen en voer het telefoonnummer in.
om de lijn te nemen en voer het telefoonnummer in.
om een gesprek te beëindigen.
om het nummer te kiezen.
om het nummer te kiezen.
20