Basiskennis
Opnamen maken
opnamen
Het toestel stelt automatisch de sluitertijd
en de lensopening in volgens de helderheid
van het object.
1 1 Zet het toestel aan.
2 Normale beeldfunctie kiezen
[
].
OFF
ON
2 De AF-zone 1 op het punt waarop
u scherp wilt stellen richten en
vervolgens de ontspanknop tot de
helft indrukken.
F2.8
• A: De ontspanknop tot de helft
indrukken om scherp te stellen.
• De focusaanduiding 2 gaat branden en
vervolgens worden de lensopening 3
en de sluitertijd 4 afgebeeld.
• Wanneer de ISO-gevoeligheid ingesteld
is op [
], zal de sluitertijd niet
afgebeeld worden. (P72)
Aanduiding
voor de
scherpstelling
AF-zone
Geluid
3 Een opname maken.
1/25
• We raden aan te controleren of de klok
juist ingesteld is voordat u opnamen
maakt. (P16)
• Wanneer u de ontspanknop indrukt, kan
het scherm gedurende een moment
helder of donker worden. Met deze functie
kunt u scherpstellen zonder het beeld te
vervormen.
• Als [
] of [
] gebruikt wordt in
AF-functie, verschijnt de AF-functie niet
totdat er op het onderwerp scherp
gesteld wordt. (P76)
• De afgebeelde AF-zone is groter dan
normaal wanneer de digitale zoom
gebruikt wordt of wanneer er opnamen
gemaakt worden op donkere plekken.
(P76)
Wanneer er
niet
scherpgesteld
is op het object
Knippert
(groen)
Gaat van wit
naar rood of
geen
AF-zone
Biept 4 keer
F2.8
1/25
• B: Druk de ontspanknop helemaal in
om een opname te maken.
Basiskennis
Wanneer er
scherpgesteld
is op het object
Aan (groen)
Gaat van wit
naar groen
Biept 2 keer
23
VQT0Y27