Basishandelingen op het bedieningspaneel
Deze paragraaf beschrijft het bedieningspaneel van het apparaat.
•
Namen en Functies
•
Naam en Functies op het Aanraakpaneel
•
Tekens invoeren
•
De hoek van het operatorpanel aanpassen
Namen en Functies
Dit hoofdstuk beschrijft de namen en functies van de onderdelen op het bedieningspaneel.
Nr.
Naam
1
Aanraak paneel
2
Knop HOME/HELP
3
Knop KOPIËREN
4
Knop SCANNEN
5
Knop AFDRUKKEN
6
Knop FAXEN
7
Indicator DATA IN GEHEUGEN
8
Knop STATUS
9
Knop WISSEN
10
Knop STARTEN
11
Knop STOPPEN
12
Knop ENERGIESPAARSTAND
13
AAN/UIT-knop
14
Numerieke toetsenblok
- 90 -
3. Standaardfuncties
Functie
Stel u in staat om een onderdeel in te stellen door te drukken op
een weergegeven icoon.
Weergeeft het hoofdscherm.
Weergeeft het kopieer functie scherm.
Weergeeft het scan functie scherm.
Weergeeft het print functie scherm.
Weergeeft het fax functie scherm.
Licht op wanneer er zich gegevens in het geheugen bevinden.
Weergeeft het status menu. Flikker/licht op wanneer er een fout
status is.
U kunt de resterende hoeveelheid controleren van
verbruiksmiddelen en fax communicatie status.
Wis de ingevoerde waarde.
Start kopierenkopiëren, scannen, faxen, of printen vanaf USB
Geheugen.
Stopt kopiëren, fax verzendingen, of andere taken.
Gaat naar of verlaat de vermogen besparing modus.
Brandt groen in de energiebesparende modus; knippert groen
(om de 3 seconden) in de slaapmodus; knippert groen (om de 6
seconden) in de diepeslaapmodus.
Schakelt dit apparaat in of uit.
Hiermee voert u cijfers en symbolen in.