Draai het beeld.
2
Druk op de knoppen <q><r> om een
beeld te selecteren.
Het beeld wordt telkens als u op de
knop <m> drukt, 90° geroteerd.
Druk op de knop <n> om terug te
keren naar het menuscherm.
•
Films met een beeldkwaliteit van [
geroteerd.
•
Rotatie is niet mogelijk als [Autom. draaien] is ingesteld op [Uit]
(=
70).
Automatisch draaien uitschakelen
Voer deze stappen uit om automatisch draaien door de camera uit te
schakelen. Bij automatisch draaien worden beelden die in verticale richting
zijn opgenomen automatisch verticaal weergegeven op de camera.
Druk op de knop <n> om [Autom.
draaien] te kiezen op het tabblad [1]
en kies vervolgens [Uit]
•
Beelden kunnen niet worden geroteerd
draaien] instelt op [Uit]. Daarnaast worden reeds geroteerde
beelden ook in hun oorspronkelijke richting weergegeven.
] kunnen niet worden
(=
27).
(=
69) als u [Autom.
Foto's bewerken
•
Beeldbewerking
(=
70 – 72) is alleen mogelijk als er op de
geheugenkaart voldoende vrije ruimte is.
Het formaat van beelden wijzigen
Bewaar een kopie van beelden op een lagere resolutie.
Selecteer [Veranderen].
1
Druk op de knop <n> en kies
[Veranderen] op het tabblad [1]
Selecteer een beeld.
2
Druk op de knoppen <q><r> om een
beeld te kiezen en druk vervolgens op de
knop <m>.
Selecteer een beeldformaat.
3
Druk op de knoppen <q><r> om het
formaat te selecteren en druk vervolgens
op de knop <m>.
[Nieuw beeld opslaan?] wordt
weergegeven.
Sla het nieuwe beeld op.
4
Druk op de knoppen <q><r> om [OK]
te kiezen en druk vervolgens op de
knop <m>.
Het beeld wordt nu opgeslagen als een
nieuw bestand.
Voorblad
Opmerkingen vooraf
en wettelijke informatie
Inhoudsopgave:
basishandelingen
Basishandleiding
Foto's
Handleiding voor
gevorderden
Basishandelingen
1
van de camera
Smart Auto-
2
modus
Andere
3
opnamemodi
27).
(=
4
P-modus
5
Afspeelmodus
Menu
6
Instellingen
7
Accessoires
8
Bijlage
Index
70