De serverinstellingen controleren
Als een client geen verbinding kan maken met het
apparaat, controleert u de serverinstellingen van
het apparaat.
1
Open het instelmenu en selecteer [Server
setting].
2
Als [Server function] is ingesteld op [Stop],
selecteert u [Start] in de vervolgkeuzelijst.
De servernaam wijzigen
Selecteer [Server name] en geef de nieuwe
naam op in het tekstinvoerscherm.
Automatische verbinding met clients
uitschakelen
Als [Auto permit to connect] is ingesteld
op [Execute], kunnen audiogegevens op het
apparaat door derden worden afgespeeld. Als
u de automatische verbinding met clients wilt
uitschakelen, stelt u deze parameter in op [Not
execute].
3
Selecteer [Close].
De verbindingsstatus van een client
instellen
Toegang tot het apparaat kan worden toegestaan
of geweigerd voor bepaalde clients.
1
Open het instelmenu en selecteer [Server
setting].
2
Selecteer [Manual setting].
3
Selecteer de client en selecteer [Permit] of
[Reject].
Herhaal deze stap om andere clients in te
stellen.
4
Selecteer [Close].
0
NL
Een client handmatig registreren
Als het apparaat een client niet automatisch
herkent, kunt u de client handmatig registreren.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing van de client
voor meer informatie over het MAC-adres.
1
Open het instelmenu en selecteer [Server
setting].
2
Selecteer [Manual setting].
Er wordt een lijst weergegeven met clients
waarmee verbinding kan worden gemaakt.
3
Selecteer [Add device].
4
Selecteer [MAC address], geef het adres op
en druk op ENTER.
Het MAC-adres moet 12 tekens hebben (0-9
en A-F).
De naam van een client wijzigen
Selecteer [Device name] en geef de nieuwe
naam op.
5
Selecteer [Add].
6
Selecteer [Close].