6
Selecteer [Access point setting]
– [Search for available access point].
Er wordt een SSID-lijst weergegeven met
toegangspunten waarmee verbinding kan
worden gemaakt.
De SSID (Service Set Identifier) wordt
gebruikt om het toegangspunt aan te duiden
binnen het draadloze netwerk.
7
Selecteer het toegangspunt in de
zoekresultaten.
8
Stel de netwerksleutel in.
Een netwerksleutel (beveiligingssleutel)
is alleen vereist wanneer [WEP] wordt
weergegeven als beveiligingsinstelling. Als u
de beveiligingssleutel niet weet, controleert u
de instelling voor het toegangspunt. Nadat u
de sleutel hebt ingevoerd, selecteert u [Save].
9
Selecteer [Close].
The wireless network setting is completed.
Controleren of het apparaat is
verbonden met het netwerk
Selecteer [Check connections] in het
netwerkinstelscherm.
Als het apparaat problemen ondervindt
bij het maken van een verbinding met het
netwerk, controleert u de instellingen voor
het toegangspunt en het IP-adres ("De
netwerkinstellingen controleren en wijzigen"
op pagina 81).
Tip
U kunt het toegangspunt handmatig instellen door
[Manual setting] te selecteren in stap 6.
NL