Naaitechnieken
Genaaide zigzagsteek
Steek nummer 9 kan worden gebruikt om
knipranden af te werken. Controleer of de naald
door de stof prikt aan de linkerkant en de rand
afwerkt aan de rechterkant.
Steek nummer 9 kan ook worden gebruikt als
elastische steek om te zorgen dat naden kunnen
meerekken bij het naaien van gebreide stoffen.
Knoopsgaten
De knoopsgaten van uw naaimachine zijn speciaal
aangepast voor verschillende soorten stoffen en
kledingstukken. In de stekentabel op pagina 10 van
dit boek vindt u beschrijvingen van de knoopsgaten.
De stof moet worden verstevigd op de plaats waar
de knoopsgaten moeten worden genaaid.
Eenstaps knoopsgatvoet 5B
1.
Markeer de positie van het knoopsgat op uw
kledingstuk.
2.
Bevestig knoopsgatvoet 5B en trek de
knoophouder uit. Breng de knoop aan. De
knoop bepaalt de lengte van het knoopsgat.
3.
Zorg ervoor dat de draad door het gat in de
naaivoet wordt getrokken en onder de naaivoet
komt te liggen.
4.
Selecteer het knoopsgat dat u wilt naaien en
pas de breedte en dichtheid naar wens aan.
5.
Breng de knoopsgathendel helemaal omlaag en
duw hem van u af zodat hij tussen de stoppers
(A en B) past.
6.
Leg uw kledingstuk onder de naaivoet zodat
de markering op de stof gelijk ligt met het
midden van de knoopsgatvoet.
7.
Houd het uiteinde van de bovendraad vast en
begin te naaien. De knoopsgaten worden vanaf
de voorkant van de naaivoet naar achteren
genaaid.
8.
Zodra de naaimachine het knoopsgat heeft
genaaid, brengt u de naaivoet omhoog.
32
A
B