van de netwerkverbindingssnelheid en de instellingen voor dubbelzijdig afdrukken hebben mogelijk tot gevolg
dat de printer niet met andere netwerkapparaten kan communiceren. Gebruik het bedieningspaneel van de
printer om wijzigingen aan te brengen.
OPMERKING:
netwerkhub, switch, gateway, router of computer).
OPMERKING:
ingeschakeld. Breng alleen wijzigingen aan wanneer de printer niet-actief is.
1.
Open het menu
2.
Open de volgende menu's:
Netwerken
●
Ethernet
●
Verbindingssnelh.
●
3.
Voer een van de volgende handelingen uit:
Automatisch: De afdrukserver zorgt zelf automatisch voor configuratie met de hoogste
●
verbindingssnelheid en communicatiemodus die op het netwerk zijn toegestaan.
10T
●
10T
●
10T
●
100TX
●
100TX
●
100TX
●
1000T
●
4.
Druk op de knop OK. De printer wordt uit- en weer ingeschakeld.
102 Hoofdstuk 5 De printer beheren
De printerinstelling moet overeenkomen met de instelling van het netwerkapparaat (een
Wanneer u aan deze instellingen wijzigingen aanbrengt, wordt de printer uit- en vervolgens weer
Instellingen
in het beginscherm van het bedieningspaneel van de printer.
half: 10 megabytes per seconde (Mbps), half-duplexwerking
vol: 10 Mbps, volledige duplexwerking
Auto: 10 Mbps, automatische duplexwerking
half: 100 Mbps, half-duplexwerking
vol: 100 Mbps, volledige duplexwerking
auto: 100 Mbps, automatische duplexwerking
vol: 1000 Mbps, volledige duplexwerking
NLWW