All manuals and user guides at all-guides.com
of beschermroosters of zonder aan-
gebouwde beschermingsinrichtingen,
bijvoorbeeld stootbescherming en/of
grasvanginrichtingen. Daardoor wordt
ervoor gezorgd dat de veiligheid van
het apparaat gehandhaafd blijft.
•
Wijzig de regelaarinstelling van de
motor niet of draai deze niet dol. U zou
het apparaat kunnen beschadigen.
•
Voordat u de motor start, ontkoppelt u
al het snoeigereedschap en alle aan-
drijvingen.
•
Start of activeer de startschakelaar
met voorzichtigheid en dit in overeen-
stemming met de door de fabrikant
verstrekte instructies. Let op vol-
doende afstand van de voeten tot het
snoeigereedschap. Er bestaat gevaar
voor verwondingen.
•
Bij het starten of aanzetten van de motor
mag het apparaat niet gekanteld worden
tenzij het apparaat bij het procédé op-
getild moet worden. In dit geval kantelt
u het apparaat slechts in die mate als
absoluut noodzakelijk is en tilt u enkel de
van de gebruiker afgewende zijde op.
•
Start de motor niet wanneer u vóór
het uitwerpkanaal staat.
•
Schakel de motor op instructie in en
enkel wanneer uw voeten zich op een
veilige afstand tot het snoeigereed-
schap bevinden.
•
Breng nooit handen of voeten tegen
of onder draaiende onderdelen. Neem
altijd een veilige afstand tot de uitwer-
popening in acht. Eén moment van
onoplettendheid bij het gebruik van
het apparaat kan tot ernstige verwon-
dingen leiden.
•
Het apparaat nooit met een draaiende
motor optillen of dragen.
•
Zet de motor uit, trek de bougiedop
af en vergewis u dat alle beweegbare
onderdelen stilstaan:
- voordat u blokkeringen lost of ver-
stoppingen in het uitwerpkanaal ver-
helpt;
- voordat u het apparaat controleert,
reinigt of eraan werkt;
- wanneer een vreemd voorwerp
geraakt werd. Zoek naar beschadi-
gingen aan het apparaat en voer de
noodzakelijke reparaties door voordat
u herstart en met het apparaat werkt;
- indien het apparaat ongewoon sterk
begint te trillen, is een onmiddellijke
controle noodzakelijk.
•
Zet de motor uit
- wanneer u het apparaat verlaat;
- voordat u bijtankt;.
•
Laat het apparaat nooit zonder toezicht
op de werkplaats achter.
•
Werk niet met een beschadigd, onvol-
ledig of zonder de toestemming van de
fabrikant omgebouwd apparaat.
Het gebruik van machines voor andere
dan de voorziene toepassingen kan tot
gevaarlijke situaties leiden.
Onderhoud en opslag:
•
Zorg ervoor dat alle moeren, bouten en
schroeven vast aangedraaid zijn en het
apparaat zich in een veilige arbeidstoe-
stand bevindt. Tal van ongevallen zijn
te wijten aan slecht onderhouden appa-
raten.
•
Bewaar het apparaat nooit met benzine
in de tank in een gebouw, waar benzin-
edampen mogelijkerwijs met open vuur
of met vonken in aanraking kunnen
komen.
•
Laat de motor afkoelen voordat u het
apparaat in gesloten lokalen wegzet. Er
bestaat brandgevaar.
•
Om brandgevaar te vermijden, houdt
u motor, uitlaat en de zone rond de
brandstoftank vrij van gras, bladeren of
vrijkomend vet (olie).
NL
81