10
5.2
Startprogramma
Het startprogramma wordt actief als bij het inschakelen van het apparaat alle voelertemperaturen (be-
halve de ruimtevoeler) tussen 10°C en 45°C liggen. De ruimtevoeler mag niet kouder dan -20°C en niet
warmer dan +45°C zijn.
Programmaverloop:
•
5s geen aansturing
•
5s magneetklep
•
5s koelvakverwarming
•
5s ventilator vershoudvak
•
39min toevoer vershoudvak
•
24min toevoer koelvak
•
Als de elektronica een fout herkent, wordt gedurende 15min de ventilator van het vershoudvak
aangestuurd.
•
Normale werking
5.3
Demoprogramma
•
Apparaat uitschakelen.
•
Op de temperatuurinsteltoets drukken en deze ingedrukt houden.
•
Apparaat inschakelen.
•
Temperatuurinsteltoets ingedrukt houden tot LO verschijnt.
•
Temperatuurinsteltoets loslaten.
Alle bedieningsfuncties en aanwijzingen zijn actief, maar er worden geen lastcomponenten aange-
stuurd.
Uitzondering: Na het sluiten van de deur blijft de ventilator nog 30s lopen.
Het demonstratieprogramma wordt door het uitschakelen van de apparaat beëindigd.
5.4
Ontdooien
5.4.1
Koelvak
Bij ingebruikname van het apparaat wordt na 10h een koelvakontdooiing gestart. De volgende ontdooi-
ingen worden telkens na 23h 20min gestart.
5.4.2
Vershoudvak
Bij ingebruikname van het apparaat wordt na 10h een vershoudvakontdooiing gestart. De volgende ont-
dooiingen worden telkens na 16h gestart.
•
Het vershoudvak wordt gedurende 60min niet van koude voorzien.
•
Er wordt ontdooid tot de verdampervoeler van het vershoudvak 4°C heeft bereikt of tot 100min zijn
afgelopen.
Tijdens de ontdooifase wordt de ventilator van het vershoudvak ingeschakeld (alleen met gesloten bui-
tendeur).
Servicehandboek
Uitsluitend voor intern gebruik