Vuil in de patroonhouder
Water in de batterijhouder
Water in de patroonhouder
146
Zet de insulinepomp in de stopmodus. Koppel de infuusset los van uw lichaam. Verwij-
der het patroon uit de patroonhouder. Verwijder het vuil (kruimels, zandkorrels, stof-
deeltjes, etc.) uit de patroonhouder door met de insulinepomp zachtjes op uw hand-
palm te tikken (met de opening van de patroonhouder richting uw handpalm). Sla met
de insulinepomp nooit op een harde ondergrond (tafel, keukenwerkblad, wastafel,
etc.). Reinig de patroonhouder daarna met een vochtig katoenen doekje. Droog de pa-
troonhouder daarna met een droog katoenen doekje. Als de insulinepomp geen duide-
lijke schade heeft geleden, kunt u verder gaan met de insulinepomptherapie – neem
anders contact op met de afdeling klantenservice. U vindt de contactgegevens op de
achterkant van deze gebruikershandleiding en op pagina 10.
Controleer uw bloedglucosepeil. Koppel de infuusset los van uw lichaam. Verwijder
de batterij uit de batterijhouder. Droog de batterijhouder daarna met een droog
katoenen doekje. Als de insulinepomp geen duidelijke schade heeft geleden, kunt u
verder gaan met de insulinepomptherapie – neem anders contact op met de afdeling
klantenservice. U vindt de contactgegevens op de achterkant van deze gebrui-
kershandleiding en op pagina 10.
Controleer uw bloedglucosepeil. Zet de insulinepomp in de stopmodus. Koppel de
infuusset los van uw lichaam. Verwijder het patroon uit de patroonhouder. Droog
de patroonhouder daarna met een droog katoenen doekje. Als de insulinepomp geen
duidelijke schade heeft geleden, kunt u verder gaan met de insulinepomptherapie –
neem anders contact op met de afdeling klantenservice. U vindt de contactgegevens
op de achterkant van deze gebruikershandleiding en op pagina 10.