Insulinepomp is gevallen
Luchtbellen in het patroon of in
de infuusset
Vuil aan het oppervlak
Controleer uw bloedglucosepeil. Zet de insulinepomp in de stopmodus. Koppel de
infuusset los van uw lichaam. Verwijder het patroon en de infuusset en vervang
beide. De insulinepomp (en het patroon) kunnen onopvallende microbarstjes hebben
gekregen die niet met het menselijk oog zichtbaar zijn, maar wel invloed kunnen
hebben op de juiste toediening. Controleer de buitenkant van de insulinepomp op
barstjes en andere schade. Let goed op bij de zelftest na het terugdraaien van
de aandrijfstang na het vervangen van het patroon. Als de insulinepomp geen duide-
lijke schade heeft geleden, kunt u verder gaan met de insulinepomptherapie. Contro-
leer altijd regelmatig uw bloedglucosepeil. Als de insulinepomp beschadigd is,
neem dan contact op met de afdeling klantenservice. U vindt de contactgegevens
op de achterkant van deze gebruikershandleiding en op pagina 10.
Controleer uw bloedglucosepeil. Koppel de infuusset los van uw lichaam en vul
hem voor zonder luchtbellen, volgens de procedure op pagina 95.
Reinig de insulinepomp met een vochtig katoenen doekje. Droog het oppervlak
daarna met een droog katoenen doekje. Als het niet lukt om het vuil op die manier
weg te krijgen, reinig het oppervlak dan met een klein beetje normaal reinigingsmiddel
en een vochtig katoenen doekje. Gebruik voor het reinigen van de pomp nooit
scherpe voorwerpen (mes, schroevendraaier, staalwol etc.), chemische middelen,
oplosmiddelen of sterke reinigingsmiddelen. Als het vuil hardnekkig is, neem dan
contact op met de afdeling klantenservice. U vindt de contactgegevens op de achterkant
van deze gebruikershandleiding en op pagina 10. Maak de insulinepomp alstublieft
regelmatig schoon.
145