9.9
Monteer de condensatiesensor
OPMERKING
Materiële schade door vocht!
Koelbedrijf onder het dauwpunt veroorzaakt neerslag van vocht op aan-
grenzende materialen (vloer).
▶ Gebruik vloerverwarmingen niet voor het koelbedrijf onder het dauw-
punt.
▶ Stel de aanvoertemperatuur correct in.
Condensatiesensoren worden op de buizen van de cv-installatie gemon-
teerd en zenden een signaal aan de bedieningsunit zodra deze con-
densvorming constateren. Installatie-instructies worden met de
sensoren meegeleverd.
De bedieningsunit schakelt het koelbedrijf uit, zodra deze een signaal
van de condensatiesensoren ontvangen. Condenswater vormt zich tij-
dens koelbedrijf, wanneer de temperatuur van de cv-installatie onder de
betreffende dauwpunttemperatuur ligt.
Het dauwpunt varieert afhankelijk van de temperatuur en de luchtvoch-
tigheid. Hoe hoger de luchtvochtigheid, hoe hoger de aanvoertempera-
tuur moet zijn, om te voorkomen dat het dauwpunt wordt bereikt en er
dus geen condensatie optreedt.
9.10
Condenserend koelbedrijf met ventilatorconvecto-
ren
OPMERKING
Materiële schade door vocht!
Wanneer de condensatie-isolatie niet volledig is, kan het vocht naar aan-
grenzende materialen overslaan.
▶ Alle leidingen en aansluitingen tot en met de ventilatorconvector van
condensatie-isolatie voorzien.
▶ Gebruik voor het isoleren een materiaal dat geschikt is voor koelsy-
stemen met condensvorming.
▶ Condensafvoer op de afvoer aansluiten.
▶ Bij koelbedrijf onder het dauwpunt geen condensatiesensor gebrui-
ken.
▶ Bij koelbedrijf onder het dauwpunt geen kamertemperatuurgestuur-
de regelaar met geïntegreerde condensatiesensor gebruiken.
Wanneer uitsluitend ventilatorconvectoren met afvoer en geïsoleerde lei-
dingen worden gebruikt, mag de aanvoertemperatuur tot 7 °C worden in-
gesteld.
De aanbevolen laagste aanvoertemperatuur is 10 °C bij een stabiel koel-
bedrijf, waarbij de vorstbeveiliging bij 5 °C wordt geactiveerd.
9.11
Installatie met zwembad
OPMERKING
Gevaar voor storingen!
Als de zwembadmengmodule in de installatie op een verkeerde plaats
gemonteerd wordt, is de koelmodus niet mogelijk. Dit kan ook andere
storingen veroorzaken. De mengmodule van het zwembad mag niet in de
aanvoer worden gemonteerd, waar ze het veiligheidsventiel kan blokke-
ren.
▶ Monteer de zwembassin-mengmodule in de retourleiding naar de
binnenunit ([VC1] afb. 22).
▶ Monteer het T-stuk in de aanvoer van de binnenunit voor de bypass in
de inlaatcombinatie.
▶ Monteer de zwembadmengmodule niet als cv-groep in de installatie.
Compress 3400i AWS – 6721821897 (2023/08)
Een voorwaarde voor het gebruik van de zwembadverwarming is de in-
stallatie van een zwembadmodule (accessoire).
▶ Zwembad installeren ( instructie zwembad).
▶ Monteer de zwembadmengmodule niet als cv-groep in de installatie.
▶ Isoleer alle buizen en aansluitingen.
▶ Installeer de zwembadmodule ( instructie voor de zwembadmodu-
le). Opmerking: de in de instructie beschreven installatie-oplossing
kan niet worden toegepast.
▶ Looptijd van het zwembad-omschakelventiel bij de inbedrijfname in-
stellen ( instructie van de bedieningsunit).
▶ Voer de benodigde instellingen voor het zwembadbedrijf uit ( in-
structie van de bedieningsunit).
HS
VC1
M
Afb. 22 Zwembadinstallatie
[1] Zwembadmodule
[2] Zwembad
[VC1] Omschakelventiel zwembad
[HS] Installatie van verwarming
Afb. 23
Installatie van de accessoires
1
1
2
0010035957-001
27