voortdurend pompbedr.: Selecteren voor continu be-
drijf van de circulatiepomp in de afvoerluchtmodule.
pompsnelheid: Stel de gewenste snelheid voor de cir-
culatiepomp in in de afvoerluchtmodule.
tijd tussen ontdooibeurten: Stel de minimale tijd in
die moet verstrijken tussen ontdooiprocedures van de
warmtewisselaar in de afvoerluchtmodule.
Als de afvoerventilatieluchtmodule in bedrijf is, wordt
de warmtewisselaar gekoeld, zodat er ijs op wordt ge-
vormd. Als er te veel ijs wordt gevormd, neemt de
warmteoverdrachtscapaciteit van de warmtewisselaar
af en moet er worden ontdooid. Bij ontdooien warmt de
warmtewisselaar op, zodat het ijs smelt en wegloopt
via de condens afvoerslang.
maanden t. filteralarms: Stel in hoeveel maanden er
moeten verstrijken voordat de warmtepomp aangeeft
dat het tijd is om het filter in de afvoerluchtmodule te
reinigen.
Maak het luchtfilter van de afvoerluchtmodule regelmatig
schoon. Het interval hangt af van de hoeveelheid stof
in de ventilatielucht.
koelen activeren: Activeer hier koeling via de afvoer-
luchtmodule. Als de functie geactiveerd is, worden de
koelingsinstellingen weergegeven in het menusysteem.
Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire
voor een beschrijving van de werking.
MENU 5.3.2 - SHUNTGESTUURDE BIJVERW.
bijverwarming voorrang
Instelbereik: aan/uit
Fabrieksinstelling: uit
start diff. bijverwarming
Instelbereik: 0 – 2000 GM
Standaardwaarde: 400 GM
minimale looptijd
Instelbereik: 0 – 48 u
Standaardwaarde: 12 u
min. temp.
Instelbereik: 5 – 90 °C
Standaardwaarde: 55 °C
mengklep versterker
Instelbereik: 0,1 –10,0
Standaardwaarde: 1,0
mengklep stap vertraging
Instelbereik: 10 – 300 s
Standaardwaarde: 30 s
48
Hoofdstuk 8 | Regeling - Menu's
Stel hier de minimale looptijd en de minimale tempera-
tuur in voor het starten van de externe bijverwarming
met shunt, zoals een hout-/olie-/gas-/pelletgestookte
ketel.
U kunt de versterking van de shuntklep en de wachttijd
van de shuntklep instellen.
Als u "bijverwarming voorrang" kiest, wordt de warmte
van de externe bijverwarming gebruikt in plaats van die
van de warmtepomp. De shuntklep wordt net zo lang
geregeld als er warmte beschikbaar is, anders wordt de
shuntklep gesloten.
Raadpleeg de installatie-instructies voor het accessoire
voor een beschrijving van de werking.
MENU 5.3.3 - EXTRA KLIMAATSYSTEEM
gebruik in verwarmingsstand
Instelbereik: aan/uit
Fabrieksinstelling: op
gebruik in koelstand
Instelbereik: aan/uit
Fabrieksinstelling: uit
mengklep versterker
Instelbereik: 0,1 – 10,0
Standaardwaarde: 1,0
mengklep stap vertraging
Instelbereik: 10 – 300 s
Standaardwaarde: 30 s
Geregelde pomp GP10
Instelbereik: aan/uit
Fabrieksinstelling: uit
In menu 5.3.3 kunt u kiezen welk klimaatsysteem (2 -
8) u wilt instellen. In het volgende menu stelt u het ge-
selecteerde klimaatsysteem in.
Als de warmtepomp is aangesloten op meerdere afgif-
tesystemen, kan daarin condensatie optreden als zij niet
bedoeld zijn voor koeling.
Controleer, om condensatie te voorkomen, of "gebruik
in verwarmingsstand" is aangevinkt voor de afgiftesys-
temen die niet bedoeld zijn voor koeling. Dit betekent
dat de subshunts voor de extra afgiftesystemen sluiten
als de koeling geactiveerd is.
LET OP!
Deze insteloptie wordt alleen weergegeven als
"pass/act koeling 2-leiding" of "passieve koeling
2-leiding" is geactiveerd in menu 5.2.
NIBE F1255PC BE