2.
Gebruiks- en onderhoudshandleiding
Selectie bedrijfsmodus
Als er twee of meer binnentoestellen tegelijkertijd in werking
zijn, zorg er dan voor dat de standen niet met elkaar in
conflict zijn. De verwarmingsstand heeft de voorkeur over
alle andere standen. Als het toestel in eerste instantie is
begonnen in de VERWARMINGS-stand, dan kunnen de
andere toestellen alleen in de VERWARMINGS-stand
werken. Bijvoorbeeld: Als het toestel in eerste instantie
is begonnen in de KOELINGS (of VENTILATOR)-stand,
dan kunnen de andere toestellen in alle standen werken,
behalve in de VERWARMINGS-stand. Als een van de
binnentoestellen in de VERWARMINGS-stand werkt,
zullen allen andere toestellen stoppen met erken en "--"
tonen (alleen voor modellen met een indicatiescherm)
of het auto- en bedrijfslampje knipperen snel, het
ontdooiings-indicatielampje zal uitgaan, en jet tijdklok-
indicatielampje zal aanblijven (alleen voor modellen
zonder indicatiescherm). Het ontdooiings- en alarm-
indicatielampje (indien aanwezig) zullen oplichten, of
het bedrijfslampje zal snel knipperen en het tijdklok-
indicatielampje gaat uit (voor vloer- en staande modellen).
Onderhoud
Als u van plan bent het toestel gedurende lange tijd niet te
gebruiken, doe dan het volgende:
1. Maak het binnentoestel en het luchtfilter schoon.
2. Selecteer de ALLEEN VENTILATOR-stand en laar de
ventilator van het binnentoestel een tijd in werking om
de binnenkant van het toestel te laten drogen.
3. Ontkoppel de stroomtoevoer en verwijder de batterijen
uit de afstandsbediening.
4. Controleerde onderdelen van het buitentoestel
Pag. 10
regelmatig. Neem contact op met de plaatselijke
verkoper of de klantenservice als het toestel
onderhoud nodig heeft.
OPMERKING: Zet het toestel altijd uit en ontkoppel de
stroomtoevoer voordat u het toestel schoonmaakt.
Optimale werking
Doe het volgende om de optimale werking te behalen:
•
Stel de richting van de luchtstroom zo in dat het niet
direct op de mensen blaast.
•
Stel
de
temperatuur
comfortniveau wordt bereikt. Zet het toestel niet op
extreme temperatuurhoogtes.
•
Sluit ramen en deuren in de KOELINGS- en
VERWARMINGS-stand.
•
Gebruik
de
TIJDKLOK
afstandsbediening om de tijd te selecteren waarop u
de airconditioner wilt starten.
•
Plaats geen objecten bij de luchtinlaat of -uitlaat, de
efficiëntie van de airconditioner kan daardoor worden
verminder en de airconditioner kan stoppen met
werken.
•
Reinig het luchtfilter regelmatig, als u dit niet doet kan
de prestatie van verwarmen of koelen verminderen.
•
Zet het toestel niet aan als de horizontale lamelle
gesloten is.
SUGGESTIE: Voor modellen met een elektrische
verwarming wordt sterk aanbevolen dat, als de
buitentemperatuur onder de 0 ºC (32 ºF) is, dat u de
machine aangeschakeld laat om soepele werking te
kunnen garanderen.
Wanneer de airconditioner weer wordt
gebruikt
•
Gebruik een droge doek om het opgehoopte stof op
het luchtinlaatrooster aan de achterkant af te vegen
om te voorkomen dat het stof uit het binnentoestel
wordt geblazen.
•
Controleer of de bedrading niet is gebroken of
ontkoppeld.
•
Controleer of het luchtfilter geïnstalleerd is.
•
Controleer of de luchtuitlaat of -inlaat niet geblokkeerd
is nadat de airconditioner gedurende lange tijd niet is
gebruikt.
in,
zodat
het
hoogste
AAN-knop
op
de