Instelring
q
w
Objectiefbevestigingsmarkering
CPU-contacten
e
Objectiefdop
r
(voorlensdop)
Objectiefdop
t
(achterlensdop)
Autofocusstand geselecteerd:
Draai in de autofocusstand
aan de ring om een instelling
zoals [Scherpstelling (M/A)] of
[Diafragma] aan te passen die
is toegewezen via de camera.
Zie voor meer informatie de
beschrijving van [Aangepaste
knoptoewijzing],
knoppen] of [Aangepaste knoppen
(opname)] in de handleiding bij
de camera.
Handmatige scherpstelling
geselecteerd:
Draai aan de ring om scherp te
stellen.
Gebruik bij het bevestigen van
het objectief op de camera.
Wordt gebruikt om gegevens
naar en van de camera over te
zetten.
—
—
6
—
[Aangepaste
—
Zie
(07)
—
—
—
A