Thermische desinfectie
WAARSCHUWING
Verbrandingsgevaar!
Bij de thermische desinfectie wordt het warmwater tot boven
60 °C opgewarmd.
▶ Voer de thermische desinfectie alleen buiten de normale
bedrijfstijden uit.
▶ Informeer alle betrokkenen en waarborg dat een mengmo-
dule is geïnstalleerd.
Voer de thermische desinfectie regelmatig uit om ziektever-
wekkers te doden (bijvoorbeeld legionella). Voor grotere warm-
watersystemen kunnen wettelijke eisen voor de thermische
desinfectie bestaan. Houd de instructies in de technische docu-
menten van de warmtebron aan.
•
Ja:
– Het gehele warmwatervolume wordt eenmaal tot de in-
gestelde temperatuur opgewarmd, afhankelijk van de
instelling dagelijks of wekelijks.
– De thermische desinfectie start automatisch op het in-
gestelde tijdstip volgens de in de bedieningsunit inge-
stelde tijd. Wanneer een zonnesysteem is
geïnstalleerd, moet voor het activeren van de thermi-
sche desinfectie de betreffende functie worden geacti-
veerd (zie installatie-instructie zonnemodule).
– Afbreken en handmatig starten van de thermische des-
infectie is mogelijk.
•
NeeDe thermische desinfectie wordt niet uitgevoerd.
Handmatig starten van de thermische desinfectie is moge-
lijk.
CR 400/CW 400/CW 800 – 6721854429 (2021/01)
6.3
Instellingen voor zonnesystemen
Wanneer in de installatie een zonnesysteem via een module is
opgenomen, zijn de bijbehorende menu's en menupunten be-
schikbaar. De uitbreiding van de menu's door het zonnesy-
steem is in de instructie van de gebruikte module beschreven.
In het menu Zonne-instellingen zijn bij alle zonnesystemen
de in tab. 13 genoemde submenu's beschikbaar.
OPMERKING
Schade aan de installatie!
▶ Zonnesysteem voor de inbedrijfname vullen en ontluchten.
Menupunt
Doel van het menu
Zonnesyst. ge-
Wanneer hier Ja is ingesteld, worden de an-
ïnstalleerd
dere instellingen getoond.
Zonneconfigu-
Grafische configuratie van het zonnesysteem
ratie verande-
ren
Actuele zon-
Grafische weergave van het geconfigureerde
neconfiguratie
zonnesysteem
Zonneparame-
Instellingen voor het geïnstalleerde zonnesy-
ter
steem
Zonnesy-
Nadat alle benodigde parameters zijn inge-
steem starten
steld en het zonnesysteem is gevuld, kan het
zonnesysteem in bedrijf worden genomen.
Tabel 13 Algemene instellingen voor het zonnesysteem
6.4
Instellingen voor andere systemen of toestel-
len
Wanneer er in de installatie bepaalde andere systemen of toe-
stellen geïnstalleerd zijn, zijn er bijkomende menupunten be-
schikbaar. Afhankelijk van het toegepaste systeem of apparaat
en de daaraan gekoppelde modules of bestanddelen kunnen
verschillende instellingen worden uitgevoerd. Neem de bijko-
mende informatie over de instellingen en functies in de techni-
sche documentatie over het desbetreffende systeem of toestel
in acht.
De volgende bijkomende systemen en menupunten zijn moge-
lijk:
•
Alternatieve warmtebron: menu Inst. altern. warmtebron
•
Uitbreidingsmodule: menu Inst. uitbr.mod.
•
Hybride systemen: menu Instellingen hybride
•
Cascadesystemen: menu Instellingen cascade
•
Ventilatiesystemen: menu Instellingen ventilatie
•
Woningstations: menu Inst.woningstation
Servicemenu
27