6. Draai de laser, van bovenaf gezien, 180° rechtsom. De onderste loodstraal moet precies op het midden
van het referentiekruis (A) blijven en het centrum van de rechter zijstraal moet precies door de verticale
lijn van de tweede doelplaat (a) lopen.
7. Markeer het middelpunt (d4) van de linker zijstraal op de doelplaat (c).
▶ Voor PM 20CG / PM 20CG A12: De horizontale afstand tussen (d2) en (d4) mag maximaal 3 mm
(1⁄8") bedragen bij een meetafstand van 5 m (16 ft).
▶ Voor PM 20CGE: De horizontale afstand tussen (d2) en (d4) mag maximaal 2 mm (1⁄12") bedragen
bij een meetafstand van 5 m (16 ft).
•
Voor PM 20CG / PM 20CG A12: Wanneer (d3) zich rechts van (d1) bevindt, dan mag de
som van de horizontale afstanden (d1)-(d3) en (d2)-(d4) maximaal 3 mm (1⁄8") bedragen bij een
meetafstand van 5 m (16 ft).
Voor PM 20CGE: Wanneer (d3) zich rechts van (d1) bevindt, dan mag de som van de horizontale
afstanden (d1)-(d3) en (d2)-(d4) maximaal 2 mm (1⁄12") bedragen bij een meetafstand van 5 m
(16 ft).
•
Voor PM 20CG / PM 20CG A12: Wanneer (d3) zich links van (d1) bevindt, dan mag het
verschil van de horizontale afstanden (d1)-(d3) en (d2)-(d4) maximaal 3 mm (1⁄8") bedragen bij
een meetafstand van 5 m (16 ft).
Voor PM 20CGE: Wanneer (d3) zich links van (d1) bevindt, dan mag het verschil van
de horizontale afstanden (d1)-(d3) en (d2)-(d4) maximaal 2 mm (1⁄12") bedragen bij een
meetafstand van 5 m (16 ft).
8. Wanneer het resultaat buiten de tolerantie ligt, wendt u zich tot de Hilti Service.
6.7.4
Nauwkeurigheid van de verticale lijn controleren
1. Positioneer de laser op een hoogte van 2 m (pos. 1).
2. Schakel de laser in.
3. Positioneer de eerste doelplaat T
(2 m), zodat de verticale laserstraal de plaat raakt en markeer deze positie.
*2328447*
(verticaal) op een afstand van 2,5 m van de laser en op dezelfde hoogte
1
2328447
Nederlands
59