1
2
4
5
7
8
0
0000
1
– –:– –
3
2
6
9
4
ACTIVEER DE
INVOEGMONTAGEFUNKTIE
6
Druk op INSERT.
Deze videorecorder schakelt in de pauzefunctie voor
invoegmontage. (" ", " " en " " lichten op het
displaypaneel van de videorecorder op.)
Het TV scherm toont nu de ingangsbron die u gaat
opnemen in plaats van het stilbeeld.
START DE INVOEGMONTAGE
7
Plaats de broncassette en geef de band weer. Wanneer
u het begin van het gedeelte dat u wilt opnemen
bereikt, druk u op PLAY zodat de band in deze
videorecorder wordt getransporteerd; de
invoegmontage start nu.
" " en " " worden op het displaypaneel van de
videorecorder getoond.
STOP DE INVOEGMONTAGE
8
De invoegmontage stopt automatisch wanneer de teller
"0:00:00" bereikt. De weergavefunctie wordt
geactiveerd en de band wordt verder getransporteerd.
Druk op 0000 indien u de invoegmontage voor het
vastgelegde uitmonteerpunt wilt stoppen.
AV INVOEGMONTAGE
Indien u zowel het beeld, het Hi-Fi geluidsspoor en het normale
geluidsspoor tegelijkertijd wilt vervangen...
Druk bij stap 6 hierboven na het drukken op INSERT tevens op
A.DUB.
(" " en " " knipperen en " " licht op het displaypaneel van de
videorecorder op.)
OPMERKINGEN:
De vereiste aansluitkabels zijn in de handel verkrijgbaar.
Invoegmontage is niet mogelijk indien de wispreventielipjes
van een cassette zijn verwijderd.
Bij invoegmontage op een cassette die met een andere
videorecorder is opgenomen, zal het ingevoegde beeld
mogelijk vervormd lijken.
Bij invoegmontage wordt de opnamesnelheid (SP/LP) bepaald
door de opname waarmee een ongewenst gedeelte wordt
vervangen. Indien de opnamesnelheid binnen een scène
verandert, zal het ingevoegde beeld gestoord zijn bij het punt
waar de snelheid werd veranderd.
Het is mogelijk dat een klein gedeelte van de opname voor
het invoegmontagepunt tevens wordt gewist.
Invoegmontage is tevens mogelijk met gebruik van de AV1
IN/OUT of AV2 IN/DECODER aansluiting op het
achterpaneel. Bij gebruik van deze aansluitingen moet u
echter wel in stap 2 de juiste ingang kiezen.
41
NE