SCSI-eenheden
Richtlijnen voor het gebruik van SCSI-eenheden
✎
Handleiding voor de hardware
Dit gedeelte bevat richtlijnen voor gebruik en installatie van
SCSI-eenheden.
Volg de onderstaande richtlijnen bij installatie en gebruik van
SCSI-eenheden:
■
Eén Ultra SCSI-controller ondersteunt maximaal zeven
SCSI-eenheden per kanaal.
■
Elke Wide-Ultra SCSI-, Ultra-Wide SCSI-, Wide Ultra2 SCSI-,
Ultra 320 SCSI- of Ultra 160 SCSI-controller ondersteunt maximaal
15 SCSI-eenheden per kanaal.
■
Bij gebruik van meerdere SCSI-eenheden wordt u aangeraden de
eenheden over kanaal A en kanaal B (indien beschikbaar) te verdelen,
om de prestaties te optimaliseren.
■
Aanbeveling voor de SCSI-kabel:
❏
Twisted-pair LVD-kabel met een maximale lengte van 134,6 cm
(53 inch), ingebouwde terminator, maximaal 5 schijfeenheden
en minimaal 13,3 cm (5,25 inch) afstand tussen de
schijfeenheden
Bij Small Form Factor-modellen wordt uitsluitend een enkele
apparaatkabel ondersteund.
■
Op elke SCSI-controller is een unieke SCSI-ID (0–7 of 8–15) vereist
voor elke geïnstalleerde SCSI-eenheid. De controller identificeert
een SCSI-eenheid aan de hand van de SCSI-ID en niet aan de hand
van de locatie van de eenheid. Als u een SCSI-eenheid een andere
plaats in de SCSI-keten geeft, heeft dit geen effect op de communicatie
tussen de controller en de eenheid. De volgende SCSI ID-nummers
zijn gereserveerd en beschikbaar voor SCSI-eenheden:
❏
0: gereserveerd voor de primaire vaste schijf
❏
7: gereserveerd voor de controller
❏
1-6 en 8-15: beschikbaar voor alle andere SCSI-apparaten
Richtlijnen voor het installeren van vaste schijven
B–3