- Controleer of het draaikantelstuk functioneert volgens
punt 5.8. Bediening.
- Activeer het werktuig een paar keer om eventuele
lucht uit het systeem te laten ontsnappen. Dit is van
belang om ongewilde bewegingen van het werktuig te
vermijden.
- Zorg ervoor dat het werktuig wordt beïnvloed wanneer
de hydrauliek wordt geactiveerd.
- Controleer of de slangen eventueel worden
blootgesteld aan beschadiging door beknelling, snijden
of spanning.
23
4 Installatie