Bediening
Digitale bron kiezen
Om een digitale functie te gebruiken dient een
digitale bron correct op de AVR te zijn aangeslo-
ten. Sluit de digitale uitgangen van de DVD-spe-
lers, HDTV-ontvangers, satellietsystemen en CD-
spelers aan op de digitale (optisch of coax)
ingang 9 L 4G op de achterzijde of op de
voorzijde. Om ook analoog te kunnen opnemen,
dienen de analoge uitgangen van de digitale bron
te worden verbonden met de juiste ingangen op
de achterzijde van de AVR (voorbeeld: sluit de
analoge stereo uitgang van een DVD-speler aan
op de DVD-ingang 5 op de achterzijde, naast de
digitale uitgangen van de bron).
Voor het afspelen van een digitale bron als DVD,
kiest u eerst de ingang via de afstandsbediening
of op de voorzijde, als in deze handleiding
beschreven, om het videosignaal (indien aanwe-
zig) naar de TV-monitor te sturen en het analoge
audiosignaal voor opname beschikbaar te hebben.
Wanneer de digitale ingang van de DVD-speler
niet automatisch wordt gekozen (als gevolg van
eerder gemaakte instellingen bij de configuratie
van het systeem, zie pagina 14), kies dan de digi-
tale bron met de digitale ingangskeuze Y en
Z op de afstandsbediening om de
gebruik
/
⁄
¤
or
OPTICAL (OPT)
COAXIAL
ingangen te kiezen, als aangegeven
(COAX)
in de display F. Speelt een digitale bron, dan
zal de AVR automatisch signaleren of het om een
meerkanaals Dolby Digital, DTS bron of een con-
ventioneel PCM signaal, het standaard signaal van
CD-spelers gaat.
Digitale status
Wanneer een digitale bron speelt, herkent de AVR
het type bitstream data is. Gebruik makend van
deze informatie wordt de juiste surroundfunctie
automatisch gekozen. Voorbeeld: bij DTS bitstre-
am activeert het apparaat de DTS-decoder en bij
Dolby Digital de Dolby Digital decoder. Bij binnen-
komst van PCM data van CD's en LD's en sommi-
ge muziek DVD's of bepaalde nummers op nor-
male DVD's, kan de juiste surroundfunctie met de
hand worden gekozen. Daar de beschikbare sur-
roundfuncties worden bepaald van het type digita-
le data, maakt de AVR gebruik van een aantal indi-
caties waaraan u kunt zien om wat voor signaal
het gaat. Dit verheldert de keuze van functies en
ingangen afhankelijk van het materiaal op de disc.
Bij het afspelen van een digitale bron geeft de
AVR aan om welk type bitstream het gaat. Deze
aanwijzingen verschijnen kort nadat een ingang
of surround functie is veranderd en blijft ca. vijf
seconden in de display F staan waarna de
gebruikelijke surround functie weer verschijnt.
Surround Functies
Voor Dolby Digital en DTS bronnen verschijnt een
driecijferige indicatie met het aantal kanalen in
het signaal. Voorbeeld van de indicatie is 3/2/.1.
Het eerste cijfer geeft aan hoeveel discrete front
kanalen aanwezig zijn.
• Een 3 geeft aan dat er gescheiden front links,
centrum en rechts signalen beschikbaar zijn.
Dit wordt aangegeven bij Dolby Digital 5.1 en
DTS 5.1 programma's.
• Een 2 geeft aan dat er gescheiden front links
en rechts signalen aanwezig zijn, maar geen
discreet centrum kanaal. Dit wordt aangegeven
voor Dolby Digital bitstream met stereo pro-
grammamateriaal.
• Een 1 geeft aan dat er alleen een monosignaal
in het Dolby Digital bitstream aanwezig is.
Het middelste cijfer geeft aan hoeveel discrete
surround signalen aanwezig zijn.
• Een 2 geeft aan dat gescheiden surround links
en rechts beschikbaar zijn. Wordt aangegeven
voor Dolby Digital 5.1 en DTS 5.1 program-
ma's.
• Een 1 geeft aan dat slechts één enkel surround
kanaal gecodeerd is. Dit verschijnt bij Dolby
Digital bitstream met matrix codering.
• Een 0 geeft aan dat er geen surround informa-
tie aanwezig is. Dit verschijnt bij twee kanaals
stereoprogramma's.
Het laatste cijfer geeft aan of er een discreet Low
Frequency Effect (LFE) kanaal aanwezig is. Dit is
de ".1" in de algemeen gebruikte afkorting
"5.1" en is een speciaal kanaal dat alleen maar
laag bevat.
• Een 1 geeft aan dat een LFE kanaal aanwezig
is. Verschijnt bij Dolby Digital 5.1 en DTS 5.1
programma's indien aanwezig.
• Een 0 geeft aan dat er geen LFE kanaal be -
schikbaar is. Ook al is er echter geen LFE
kanaal, toch zal er laagfrequent materiaal in de
subwoofer aanwezig zijn wanneer de luidspre-
ker configuratie is ingesteld op de aanwezig-
heid van een subwoofer.
De aanwijzing
kan verschijnen in de
UNLOCK
onderste regel van de display F. Dat geeft aan
dat de digitale datastroom onderbroken of niet
langer beschikbaar is. Wanneer dat gebeurt heeft
de digitale processor van het apparaat geen sig-
naal waarop kan worden 'gelocked' en is daar-
mee ontkoppeld. Deze aanwijzing kan verschij-
nen wanneer een DVD wordt gestart totdat de
digitale bitstream op gang komt en de processor
kan bepalen welke functie moet worden geko-
zen; of op elk moment dat de datastroom weg-
valt of wordt onderbroken, zoals bij het bekijken
van menu's bij sommige discs, of wanneer de
speler schakelt tussen de verschillende delen van
een disc. Ook kan de aanwijzing verschijnen
wanneer een satellietontvanger, een set-top box
of HDTV-tuner wordt gebruikt en het audiosig-
naal tijdelijk wordt onderbroken wanneer een
ander kanaal wordt gekozen of wanneer de
kabelbox schakelt van een kanaal met digitale
datastroom naar een met alleen analoge audio.
De
aanwijzing is normaal en duidt
UNLOCK
niet op een probleem met uw receiver. Het vertelt
u slechts dat de in komende datastroom om een
aantal mogelijke redenen onderbroken of niet
aanwezig is.
Wanneer Dolby Digital 3/2/.1 of DTS 3/2/.1 sig-
nalen worden afgespeeld schakelt de AVR auto-
matisch naar de juiste surround functie en kan
geen andere bewerking worden gekozen.
Wanneer een Dolby Digital signaal met 3/1/0 of
2/0/0 signaal binnenkomt kunt u elke gewenste
Dolby surround functie kiezen.
Het is altijd verstandig de uitlezing van de
kanaalgegevens te controleren om er zeker van
te zijn dat die overeenkomt met de audio logo
informatie op de achterzijde van de DVD verpak-
king. Soms ziet u een indicatie als "2/0/0/" zelfs
op discs met een compleet 5.1 of 3/2/.1 signaal.
In dat geval is het belangrijk de instellingen van
uw DVD-speler of het audiomenu voor de spelen-
de disc te controleren om er zeker van te zijn dat
het juiste signaal naar de AVR wordt gestuurd.
BEDIENING 21