Download Print deze pagina

Jamara Mini Quad Runty 6V Gebruiksaanwijzing pagina 14

Advertenties

NL
1. Voorste as
Verbind het stuurhendel met de asplaat. Steek de bout door de asplaat en het stuurhendel en
beveilig met een moer. Draai de schroef met een schroevendraaier (niet meegeleverd) en een
dopsleutel (A) vast.
2. Achterwielen monteren
Start de montage met het linker achterwiel. Plaats hiervoor op de as een ring (2), 2 lagerbussen
(16) en nog een ring (2). Schuif nu het wiel (5) en de sluitring (2) op de as (15). Bevestig met
een moer (1) en draai met een steeksleutel (A) vast.
Aandrijvingswiel
Schuif de versnellingsbak (6) van rechts op de achteras (15). Monteer het wiel (5) op de as en
bevestig met de ring (2) en de moer (1). Draai de moer met een sleutel (A) vast.
3. Voorwielen monteren
Schuif de sluitring (2) op het vooras en zet het voorwiel (5) op het vooras. Plaats de sluitring (2)
van buitenaf en bevestig met een moer (1). Draai de moer met een sleutel (A) vast.
Herhaal beschreven stappen aan de andere zijde.
4. Stuur, hulpstukken en botsingsscherm monteren
1. Plaats het stuurwiel (2) op de stuurkolom. Plaats het zo dat de openingen in het stuurwiel
op één lijn met de openingen in de stuurkolom liggen. Steek de bout met schroefdraad door
de opening en bevestig met een moer. Steek de stuurkolom door de opening in de
carrosserie en duw hem tot hij merkbaar vastklikt.
2. Nadat de stuurkolom door de auto is gestoken, moet de auto worden omgedraaid en de
stuurkolom door het oogje op de stuurstang gestoken. Bevestig met een sluitring en een
moer.
3. Plaats nu de hulpstukken op de carrosserie dat deze vastklikken.
4. Plaats het botsingscherm op de voorzijde van de carrosserie en bevestig het met 4
schroeven.
5. Accu aansluiten
Verbind alle aansluitingen zoals op de afbeelding. Sluit alleen aansluitstekkers aan die bij
elkaar passen en let erop dat de polen niet worden vergist. Zorg ervoor dat de rode kabel (plus)
en zwarte kabel (min) met de overeenkomstige accuaansluitingen van dezelfde kleur zijn
verbonden. Verbind de motorkabels (1) met elkaar. Plaats het deksel van het
batterijcompartiment.
6. Zetel installeren
Plaats de zetel in de juiste positie en zet het met het vergrendelmechanisme vast.
Let op!
Schakel het model na elk gebruik onmiddellijk uit als het model is voorzien van een aan/uit schakelaar. Als het model een accu heeft die kan worden verwijderd of is uitgerust
met een losneembare steekverbinding, moet de accu na elk gebruik uit het model worden gehaald. De accu kan volledig leeg raken als het model per abuis wordt ingeschakeld
of de accu en het model worden niet losgekopeld. In zo'n geval verliest de accu zijn vermogen of kan zodanig worden beschadigd dat het laden of ontladen van de accu niet
meer mogelijk is of tijdens dit proces kan verbranden (brandgevaar). De volledig lege accu's kunnen nooit meer worden opgeladen of ontgeladen. Om diepe ontlading van de
batterij te voorkomen, mag de spanning nooit lager dan 5,7 V zijn. De spanning van volledig opgeladen accu is ca. 6,5 V. Om de diepe ontlading veroorzaakt door de zelfontla-
ding van de accu te voorkomen, dient de accu na gebruik volledig te worden opgeladen. De accu dient volledig te worden opgeladen na ca.10 minuut wachttijd na gebruik en
niet later dan 12 uur na gebruik. Als de accu lange tijd niet gebruikt wordt, dient dan ten minste elke 3 maanden op correcte spanning (min. 6,2 V) en op eventuele beschadiging
te worden gecontroleerd. Indien nodig op te laden of te verwijderen.
Problemen oplosse
1. Het voertuig beweegt niet.
● De accu is niet voldoende opgeladen.
Laad de accu na elk gebruik of eenmaal per maand op. Laad nooit meer dan 10 uur op.
● Hittebescherming
Het voertuig is uitgerust met een zelfherstellende zekering.
Bij overbelasting of gebruik van het voertuig verkeerd; de
zelfherstellende zekering wordt 5 - 10 seconden uitgeschakeld
voordat ze wordt weer operationeel.
De zelfherstellende zekering zit onder de stoel schakel de stroom uit, volg deze richtlijnen:
- Overbelast het voertuig NIET, maximaal toegestaan gewicht: 25 kg
- Sleep NOOIT iets achter het voertuig.
- Rijd GEEN steile hellingen op.
- Rijd NOOIT in vaste voorwerpen, hierdoor kunnen de wielen gaan draaien, waardoor de
motor gaat draaien oververhit raken.
- Rijd NIET bij zeer warm weer, onderdelen kunnen oververhit raken.
- Knoei NIET met het elektrische systeem, dit kan kortsluiting veroorzaken, waardoor de
zekering ontstaat struikelen.
● De accustekker of kabels zitten los
Zorg ervoor dat alle kabels juist zijn aangesloten.
● Batterij is beschadigd
De batterij moet worden vervangen.
● Schade aan elektrische onderdelen.
Water kan corrosie van het product veroorzaken, los vuil, grind of zand kan de schakelaar
blokkeren.
● Schade aan motor
De motor moet worden gerepareerd of vervangen
14
7. Functies
A Aan/uit schakelaar (ON/OFF)
Met de aan/uit schakelaar (ON/OFF) is het mogelijk het voertuig aan- en uitzetten.
B Geluidsknop
C Schakelaar
Vooruit:
Stel de knop in de stand ▲.
Nadat het gaspedaal wordt ingedrukt gat het model vooruit
Achteruit:
Stel de knop in de stand ▼.
Nadat het gaspedaal wordt ingedrukt gat het model achteruit
Belangijk
Het voertuig moet stilstaan voordat de richting wordt gewijzigd. Anders kan de
versnelling of/en motor schade oplopen
D Gaspedaal
Trap het gaspedaal in zodat het model rijdt. Haal uw voet van het gaspedaal om het model
te stoppen.
8. Laden
Tijdens het laden moet het voertuig zijn uitgeschakeld.
Sluit de oplader op de stekker van de oplader aan en steek vervolgens de oplader in het
stopcontact.
De laadtijd duurt van 10 uur.
Het is niet aangeraden de accu vaker dan 1 keer binnen 24 uur te laden.
De oplader en accu worden tijdens het laden warm.
Waarschuwing!
• De lader is geen speelgoed. Gebruik alleen de bijgeleverde oplader.
• De batterij mag alleen worden opgeladen door of onder toezicht van een volwassene.
• De aansluitklemmen mogen niet kortgesloten worden.
• De lader moet regelmatig worden gecontroleerd op beschadigingen aan de kabel, de
stekker, de ombouw en andere onderdelen. Als er schade wordt opgemerk, mag de lader
niet worden gebruikt totdat de schade is repareerd.
• Geef het model na elk gebruik voldoende tijd om af te koelen alvorens het opnieuw te
gebruiken. Wanneer u een vervangingsbatterij gebruikt, laat de batterij dan ten minste
15 minuten afkoelen voordat u het model weer gebruikt. Oververhitting kan leiden tot
beschadiging van de elektronica of tot brandgevaar.
● Koppel het model altijd onmiddellijk los van de oplader nadat het opladen is voltooid.
Koppel de lader altijd onmiddellijk los van de stroomvoorziening nadat u de stekker uit
het stopcontact hebt gehaald. Als het model of de lader na afloop van het laadproces
aangesloten blijft, kan dit leiden tot schade aan het model, de lader of de
stroomvoorziening (brandgevaar).
● Gebruik de lader alleen in droge ruimten.
2. De batterij kan niet worden opgeladen
● Batterijverbindingen of adapters zitten los
Zorg ervoor dat de batterijconnectors en adapters stevig zijn aangesloten.
● De oplader is niet correct aangesloten
Zorg ervoor dat de oplader correct is aangesloten en elektriciteit stroomt ook door het
stopcontact.
● Lader werkt niet
Is de oplader warm tijdens het opladen? Zo niet, dan kan het beschadigd raken.
3. De reistijd is erg kort
● De batterij is niet volledig opgeladen
Mogelijk. laad de batterij niet lang genoeg op. Na elk gebruik of eens per maand de batterij
moet worden opgeladen. Laad nooit meer dan 10 uur op
● De batterij is oud
De batterij verliest zijn batterijprestaties. Afhankelijk van gebruik en andere omstandigheden
u kunt de batterij één tot drie jaar gebruiken. Vervang oude en kapotte exemplaren Batterijen
tegen een nieuwe.
4. De batterij zoemt of gorgelt tijdens het opladen
● Dit is normaal en geen reden tot bezorgdheid. Tijdens het opladen is ook ruis hoorbaar staan,
dit is ook normaal.
5. De oplader wordt warm tijdens het opladen
● Dit is normaal en geen reden tot bezorgdheid

Advertenties

loading

Gerelateerde Producten voor Jamara Mini Quad Runty 6V

Deze handleiding is ook geschikt voor:

460865460866460867