Voor reiniging van de pomp gaat u als volgt te werk:
1
4
14.11 Het filter van de toevoerslang en het klepfilter reinigen
1
1
2
3
3
14.12 Noodafvoer
Als het apparaat het water niet kan
wegpompen, voert u dezelfde procedure uit
zoals die is beschreven in de paragraaf
'Reinigen van de afvoerpomp'. Maak de
pomp zo nodig schoon.
Als u het water afvoert met de
noodafvoerprocedure, dient u het
afvoersysteem opnieuw te activeren:
1. Giet 2 liter water in het vakje voor het
hoofdwasmiddel van de
wasmiddeldoseerbakje.
32
NEDERLANDS
2
5
2
4
2. Start het programma om water af te
14.13 Voorzorgsmaatregelen bij
vorst
Als het apparaat is geïnstalleerd op een plek
waar de temperatuur 0 °C of daaronder kan
bereiken, dan dient u het resterende water uit
de afvoerslang en de afvoerpomp te
verwijderen.
1. Haal de netstekker uit het stopcontact.
2. Draai de waterkraan dicht.
3
1
O
O
90
90
voeren.