Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Een Gesimuleerde Locatie Instellen; Instellingen Voor Draadloos Netwerk; Instellingen Hulpsysteem Voor De Bestuurder; Gevarenzonealarminstellingen - Garmin DRIVESMART 55 Gebruikershandleiding

Verberg thumbnails Zie ook voor DRIVESMART 55:
Inhoudsopgave

Advertenties

Een gesimuleerde locatie instellen

Als u zich binnenshuis bevindt en het toestel ontvangt geen satellietsignalen, kunt u de GPS-simulator gebruiken
om routes te plannen vanaf een gesimuleerde locatie.
1 Selecteer Instellingen > Navigatie > GPS Simulator.
2 Selecteer Bekijk kaart in het hoofdmenu.
3 Tik twee keer op de kaart om een gebied te selecteren.
Het adres van de locatie wordt onder in het scherm weergegeven.
4 Selecteer de beschrijving voor de locatie.
5 Selecteer Stel locatie in.

Instellingen voor draadloos netwerk

Met de instelling voor draadloos netwerk kunt u Wi‑Fi
functies beheren.
Selecteer Instellingen > Draadloze netwerken.
Bluetooth: Hiermee schakelt u Bluetooth draadloze technologie in.
Naam gekoppeld toestel: De namen van gekoppelde Bluetooth toestellen worden in het menu weergegeven. U
kunt een toestelnaam selecteren om de instellingen van Bluetooth functies voor dat toestel te wijzigen.
Zoek toestellen: Hiermee zoekt u naar nabije Bluetooth toestellen.
Toestelnaam: Hiermee kunt u een toestelnaam invoeren ter identificatie van uw toestel op andere toestellen
met draadloze Bluetooth technologie.
Wi-Fi: Hiermee schakelt u de Wi‑Fi radio in.
Opgeslagen netwerken: Hiermee kunt u opgeslagen netwerken bewerken of verwijderen.
Zoek naar netwerken: Hiermee kunt u Wi‑Fi netwerken zoeken in de omgeving
netwerk,
pagina 45).

Instellingen hulpsysteem voor de bestuurder

Selecteer Instellingen > Hulp voor de bestuurder.
Waarschuwingen voor bestuurders: Hiermee kunt u waarschuwingen voor naderende zones of
verkeerssituaties in- of uitschakelen
Snelheidswaarschuwing: Waarschuwt u wanneer u de maximumsnelheid overschrijdt.
Pauzeplanning: Herinnert u eraan om een pauze te nemen en toont komende diensten als u langere tijd hebt
gereden. U kunt de pauzeherinneringen en de suggesties voor naderende diensten in- of uitschakelen.
Gevarenzonealarm: Waarschuwt u wanneer u een flitser of roodlichtcamera nadert.

Gevarenzonealarminstellingen

OPMERKING: Gevarenzonealarmen worden alleen weergegeven wanneer u eigen nuttige punten (POI's) hebt
geladen.
OPMERKING: Deze functie is niet in alle regio's beschikbaar.
Selecteer Instellingen > Hulp voor de bestuurder > Gevarenzonealarm.
Audio: Hiermee kunt u het type alarm instellen dat klinkt wanneer u een gevarenzone nadert.
Waarschuwingen: Hiermee stelt u het type gevarenzone in waarvoor een alarm klinkt.
Garmin DriveSmart instellingen
netwerken, gekoppelde Bluetooth toestellen en Bluetooth
®
(Functies voor het waarschuwen van de bestuurder,
(Verbinding maken met een Wi‑Fi
pagina 5)
41

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Drivesmart 65Drivesmart 71

Inhoudsopgave