3. Stagnatie en oververhitting
Stagnatie verwijst naar de aandoening die optreedt wanneer de pomp stopt vanwege een
storing, stroomstoring, of als gevolg van een hoge tank temperatuurbescherming: een
functie ingebouwd in de temperatuurregeling van de solarcontroller waarbij de pomp stopt.
Bij storing en/of oververhitting wordt er stoom in de collectorkop gevormd. Alle vloeistof
wordt door de stoom uit de collectorkop het expansievat in gedrukt. Er kan stoom
teruglopen richting de boiler.
Doordat het water uitzet door de warmte is het mogelijk dat het overdrukventiel wordt
geopend om de boiler te beschermen en de druk te reduceren. De overstortventielen in het
systeem moeten altijd naar een afvoerpunt worden geleid waarbij mensen niet in contact
kunnen komen met de hoge temperaturen bij het afstorten. In het algemeen zal
teruglopende stoom uit de collector de boilertemperatuur niet beïnvloeden. Bij normaal
gebruik zal stagnatie zelden optreden als gevolg van pompstilstand, omdat stroomstoringen
vrijwel nooit gebeuren. Hoge tank temperatuurbescherming kan alleen optreden wanneer
het warme water enkele dagen niet gebruikt wordt (bijvoorbeeld wanneer u op vakantie
bent), en alleen gedurende periodes met veel zonlicht (hoogzomer). Bij het verlaten van het
huis in hoogzomer voor een langere periode (meer dan 2-3 dagen), is het mogelijk het
collectorveld te bedekken of een systeem met een warmteafvoerapparaat of alternatieve
toepassing van warmteafvoer in werking te stellen. Het is wel mogelijk het systeem bij
oververhitting te laten stagneren, dit heeft echter alleen wel invloed op de afbraak van de
glycol. Stagnatie van de zonnecollector zal géén schade aan de zonnecollector toebrengen.
Houdt u dus rekening met de isolatie die u gebruikt op de leidingen; deze moeten bestand
zijn tegen temperaturen tot 200℃, bijvoorbeeld glaswol of minerale wol met een uitwendige
omhulling als bescherming tegen de elementen.
Als u het systeem met een pomp gaat vullen zijn er drie kranen nodig: een vulkraan, een
retourkraan en een kraan in het midden van deze 2 voorgenoemde kranen. Met de
middelste kraan kunt u de vloeistof forceren om naar boven te stromen door het hele
systeem heen totdat het bij de onderste kraan eruit komt lopen. Als alle vloeistof is
rondgepompt en de meeste lucht is uit het systeem is, kan de retourkraan dicht gedraaid
worden zodat het systeem op druk komt. Wanneer het systeem op druk is, wordt de
vulkraan dicht gezet en de middelste kraan open zodat de pomp van de zonneboiler de
vloeistof nu zelf kan rondpompen. Eventuele luchtbellen kunt u door een stalen ontluchter
op de collector laten ontluchten. Wanneer er geen stalen ontluchter op de collector zit kunt
u ook de koppeling van de ontluchter los draaien om het systeem te ontluchten. Wij raden
sterk af om met automatische ontluchters te gaan werken; bij eventuele stagnatie kan de
temperatuur dusdanig oplopen dat het vlottertje in de ontluchtingsautomaat smelt en het
hele systeem leeg loopt door het ontluchtingsventiel doordat de druk weg is gevallen.
1
0