NL
6.24
Kratervulling
Kratervulling maakt een gecontroleerde reductie in hitte en omvang van het lasbad
mogelijk als de las wordt afgerond. Dit maakt het makkelijker poriën, hittescheuren
en kraters in de lasnaad te voorkomen.
- De kratervulling wordt ingesteld in het lasdata-instelmenu onder Stopinformatie.
6.25
Nabrandtijd
Nabrandtijd is een vertraging tussen het moment waarop de lasdraad begint met
remmen tot het moment waarop de stroombron de boogspanning uitschakelt. Een te
korte nabrandtijd resulteert na het lassen in een langere "draadpeuk". Er bestaat dan
een kans dat de draad in het stollende lasbad blijft steken. Een te lange nabrandtijd
resulteert in een kortere "draadpeuk", waarbij de kans bestaat dat de lasboog in het
lasmondstuk slaat.
- De nabrandtijd wordt ingesteld in het lasdata-instelmenu onder Stopinformatie.
6.26
Stopfases
Stopfases worden hoofdzakelijk gebruikt voor het instellen van de kratervulling.
Het volgende kan worden ingesteld
voor Stopfase 1 AAN
S
Tijd (s)
Tijd voor lassen in fase 1.
S
Boogspanning %
In procenten van ingestelde
spanning
S
Draadaanvoer %
In procenten van ingestelde
draadaanvoer
S
Lasstroom %
In procenten van ingestelde
lasstroom
S
Transportsnelheid %
In procenten van ingestelde
transportsnelheid
- Stopfases worden ingesteld in het lasdata-instelmenu onder Stopinformatie.
6.27
Dynamische regeling
De functie Dynamische regeling is ontwikkeld voor lassen met meerdere elektrodes
en verandert de karakteristieken van de stroombron. De karakteristieken van de
stroombron worden berekend op basis van de ingestelde draadgegevens.
- Dynamische regeling wordt geselecteerd in het lasdata-instelmenu.
bi24d1ha
Het volgende kan worden
geselecteerd voor Stopfase 2 AAN
S
Tijd (s)
Tijd voor lassen in fase 2.
S
Boogspanning %
In procenten van ingestelde
spanning
S
Draadaanvoer %
In procenten van ingestelde
draadaanvoer
S
Lasstroom %
In procenten van ingestelde
lasstroom
S
Transportsnelheid %
In procenten van ingestelde
transportsnelheid
- 25 -
© ESAB AB 2009