NL
6
UITLEG VAN DE VERSCHILLENDE FUNCTIES
6.1
CA, constante lasstroom
De draadaanvoer wordt geregeld door de stroombron zodat een constante lasstroom
wordt verkregen.
- Constante stroomwaarde kan worden geselecteerd in het hoofdmenu.
6.2
CW, constante draadaanvoersnelheid
De lasstroom is een resultaat van de geselecteerde draadaanvoersnelheid.
- Constante draadaanvoer kan worden geselecteerd in het hoofdmenu.
6.3
CC, constante stroom
De spanning varieert, zodat een constante lasstroom kan worden verkregen.
- Constante stroomwaarde kan worden geselecteerd in het hoofdmenu.
6.4
Draad-/elektrodediameter
De tabel op pagina
geselecteerd.
De gekozen diameter heeft een grote invloed op de startprocedure en op
kratervulling. Als u een andere draaddiameter moet gebruiken dan vermeld in de
tabel, kies dan een draaddiameter die dicht bij een in de tabel vermelde waarde ligt.
- Draad-/elektrodediameter kan worden geselecteerd in het hoofdmenu.
6.5
Boogspanning
Een hogere boogspanning zorgt voor een langere boog en produceert een heter en
breder lasbad.
- De boogspanning wordt ingesteld in het meetdisplay, het lasdata-instelmenu, of het
snelkeuzemenu.
6.6
Draadaanvoersnelheid
Voor instelling van de gewenste draadaanvoersnelheid in cm/minuut. Een hogere
draadsnelheid levert een hogere lasstroom op.
- De draadaanvoersnelheid wordt ingesteld in het meetdisplay, het lasdata-instelme
nu, of het snelkeuzemenu.
6.7
Aanvoersnelheid koude draad (ICE)
Aanvoersnelheid koude draad wordt gebruikt om de aanvoersnelheid (cm/min) voor
de koude draad in te stellen.
- De aanvoersnelheid koude draad wordt ingesteld in het meetdisplay, het
lasdata-instelmenu, of het snelkeuzemenu.
bi24d1ha
69
toont de draad-/elektrodediameters die kunnen worden
- 21 -
© ESAB AB 2009