F-serie – VVM / SMO
Deze instellingen worden verricht op het display van het
binnendeel/de regelmodule.
MENU 5.11.1.1 - WARMTEPOMP
Hier voert u instellingen in die specifiek zijn voor de geïnstal-
leerde warmtepomp.
Koelen toegestaan
Instelbereik: uit / aan
Stille stand toegestaan
Instelbereik: ja / nee
Compressorfase detecteren
Instelbereik F2050 1 x 230 V: uit/aan
Huidige grens
Instelbereik: 6 – 32 A
Fabrieksinstelling: 32 A
blockFreq 1
Instelbereik: ja / nee
blockFreq 2
Instelbereik: ja / nee
Koelen toegestaan: Hier kunt u instellen of de koelfunctie
wordt geactiveerd voor de warmtepomp.
Stille stand toegestaan: Hier stelt u in of de stille stand
voor de warmtepomp wordt geactiveerd. Let op: u kunt nu
programmeren wanneer de stille stand actief zal zijn.
De functie mag alleen voor beperkte periodes worden ge-
bruikt, omdat de F2050 mogelijk niet het berekende vermo-
gen kan halen.
Compressorfase detecteren: Toont in welke fase de
warmtepomp heeft gedetecteerd dat u F2050 230V~50Hz
hebt. Fasedetectie vindt normaal gesproken automatisch
plaats bij het opstarten van de binnenmodule/regelmodule.
Deze instelling kan handmatig worden gewijzigd.
Stroombegrenzing: Hier stelt u in of de stroombegrenzings-
functie wordt geactiveerd voor de warmtepomp als u F2050
230V~50Hz hebt. Als de functie actief is, kunt u de waarde
van de maximale stroom begrenzen.
BlockFreq 1: Hier kunt u een frequentiebereik selecteren
waarbinnen de warmtepomp niet mag werken. Deze functie
kan worden gebruikt als bepaalde compressorsnelheden
storende geluiden veroorzaken in het huis.
BlockFreq 2: Hier kunt u een frequentiebereik selecteren
waarbinnen de warmtepomp niet mag werken.
NIBE F2050
Hoofdstuk 7 | Regeling – Warmtepomp EB101
33