Hoofdthermostaat (HT)
door op de knop
PLUS
te
drukken.
Door op de MIN drukken maakt u de koppeling ongedaan!
f)
De thermostaat verstuurt nu een aanmeldsignaal naar de
regelaar. Op het scherm is (kort) een knipperende punt
zichtbaar.
g) Nadat de aanmelding is gelukt zal in het scherm de
signaalsterkte van de verbinding verschijnen.
1 = zwak | 5 = sterk.
h) De thermostaat zal terugkeren in het aanmeldscherm.
Het symbool
TEMPERATUUR
zichtbaar in het scherm.
Op de regelaar zal de led van de zojuist gekoppelde
verdelergroep (zone) geel knipperen. Ook de led(s) van de
groepen die al eerder aan deze thermostaat zijn gekoppeld
knipperen geel. U ziet dus dat er een groep is bijgekomen..
Indien de aanmelding mislukt worden twee witte streepjes "--" op het
scherm getoond. Daarna zal de thermostaat terugkeren naar het
aanmeldscherm.
Op de regelaar zal de betreffende groep-led (zone) niet knipperen.
Herhaal de procedure vanaf het begin.
Ruimtethermostaat (RT)
door op het
LOGO
te drukken.
en de knoppen
PLUS
en
MIN
zijn
i)
Herhaal voor elke thermostaat alle stappen om de thermostaat
aan de betreffende verdelergroep (zone) te koppelen. Ga door
tot alle thermostaten en groepen gekoppeld zijn.
-
Wanneer uw Autotemp-systeem maar één regelaar heeft, is
de inbedrijfstelling gereed. Stop de IBS-modus van de
regelaar en ga verder met Stap 7: Instellen vermogen per
verdelergroep op pagina 31.
-
Als uw Autotemp-systeem uit meerdere regelaars bestaat,
moeten deze regelaars nog aan elkaar gekoppeld worden.
Zie STAP 6 voor meer uitleg.
ä
Let op!
Wanneer een thermostaat aan een verkeerde verdelergroep
(zone) is gekoppeld, kunt u de thermostaat opnieuw koppelen
aan de juiste verdelergroep.
U moet wel eerst de bestaande, foute koppeling verbreken. Volg
hiervoor de instructies zoals beschreven in Koppeling verbreken
thermostaat en verdelergroep op pagina 23.
j)
Druk op het
LOGO
van de thermostaat om te stoppen.
ä
Let op!
Stoppen IBS-modus
Om de IBS-modus van de regelaar te stoppen moet u de knop
IBS opnieuw ongeveer 4 seconden ingedrukt houden tot de
alarm-led (rood) stopt met knipperen en de master-led (geel) en
de bedrijf-led (groen) continu branden.
21