Download Inhoudsopgave Inhoud Print deze pagina

Chappee BORA GCi 24 Installatiehandleiding pagina 30

Gietijzeren met modulerend gas schoorsteenkoker met ingebouwde en voorgemengde brander
Inhoudsopgave

Advertenties

Adres
Type
Type
omgevings-
installatie
kring
Rechtstreekse
A
kring (zonder
00 intoetsen
menhkraan)
Kring met
B
01 intoetsen
mengkraan
Rechtstreekse
kring (zonder
00 intoetsen
menhkraan)
C
Kring
mengkraan
Kring
01 intoetsen
mengkraan 1
D
Kring
mengkraan 2
Zeer belangrijk: na het invoeren van een nieuw adres
moet u het bedieningsbord buiten spanning zetten om
de autocontrole van de kaart te herinitialiseren.
Stooklijn (STOOKLIJN)
"De stooklijn" bepaalt de temperatuur van de aanvoer naar
de radiatoren naargelang van de temperatuur die gemeten
werd door de buitenvoeler.
T. aanvoer
Deze is afhankelijk van uw type installatie en zijn afmetingen
i.v.m. het gebouw.
Instelling van de stooklijn
Eén van de onderstaande waarden ingeven naargelang van
het type installatie.
Type installatie
Vloerverwarming
Verwarming radiatoren lage temperatuur
Verwarming radiatoren (standaard)
Verwarming convectoren
Réf. : CH - 995 - A - 2
Adres 1e
Adres 2e
omgevings-
muurmodule
module
module
02 intoetsen
Controleren of de
schakelaar in de stand
03 intoetsen
2 is (stand bus 3 op
het etiket)
Stook-
curve
Curve
0,8 tot 0,6
Aanpassing van de stooklijn
Adres
1) Dit is niet nodig wanneer de "omgevingsmodule" in de
woonruimte geplaatst werd met beïnvloeding
MM1
door de omgeving. Wij bevelen deze handelswijze dan
ook aan.
2) Het is nodig wanneer de beïnvloeding door de
omgeving uitgeschakeld werd. Deze correctie kan
gebaseerd zijn op de volgende vaststellingen.
- Wanneer de omgevingstemperatuur daalt bij een daling
van de buitentemperatuur = te zwakke stooklijn.
- Wanneer de omgevingstemperatuur stijgt bij een daling
van de buitentemperatuur = te sterke stooklijn.
De stooklijn is optimaal te regelen door de buitentemperaturen
lager dan + 5 °C. De wijziging van de stooklijn moet opeen-
volgend gebeuren en met intervallen van 5 tot 6 uur zodat de
installatie kan reageren op de nieuw geprogrammeerde curve-
waarde.
Maximale temperatuur aanvoer (T-MAX-AANV)
De temperatuur van het water dat stroomt naar de
warmtestralers is beperkt van 30 tot 90°C.
Zij is aan te passen aan de technische specificaties van de
warmtestralers in de installatie (specifiek geval bij vloer-
verwarming).
Opgepast! Deze bovenlimiet is echter geen beveiliging.
Invloed omgeving (OMEG-INVL)
Deze regeling staat in voor de invloed van de omgevings-
temperatuur op de temperatuurregeling.
U kan nu kiezen uit:
"- 1" : Beïnvloeding omgeving actief: de verschillen tussen
de omgevingstemperatuur en de richttemperatuur
worden opgespoord en verrekend bij de regeling.
Laat toe het op temperatuur brengen en verlagen te
versnellen bij een wijziging van de richtwaarde.
T. buiten
"- 0" : Er wordt met de meting van de omgevings-
temperatuur enkel rekening gehouden voor het
versneld verlagen. De verwarmingspomp is gestopt
zolang de richtwaarde voor de omgeving niet
uitgeschakeld is.
"- - -" : De beïnvloeding door de omgeving is volledig
uitgeschakeld.
Opgepast! Wanneer de module voor eens en altijd
op de ketel blijft, moet u " - - - " ingeven.
IJking omgevingsvoeler (AANPAS-OMG.)
Met deze functie (die u slechts mag gebruiken na verschil-
lende dagen observatie) kan u de thermometer van de module
1,0
aanpassen opdat de omgevingstemperatuur die afgelezen
wordt door de omgevingsmodule representatief zou zijn voor
1,5
de werkelijke temperatuur (wijziging van de weergegeven
waarde tussen –5 en +5 °C).
2,0
30

Advertenties

Inhoudsopgave
loading

Inhoudsopgave