SC-160
Handleiding
4.2 De AC uitgang: gecalibreerde metingen registreren / hoofdtelefoon
De AC uitgang biedt het meetsignaal direct na de microfoon voorversterker. Hierdoor wordt
het mogelijk een extern opnameapparaat (bijvoorbeeld een Digital Audio Tape (D.A.T)
recorder) aan te sluiten en een gecalibreerde opname van het meetsignaal te maken.
Gebruik hiervoor de aansluitkabel CN-DAT. De procedure is als volgt:
1) Verbindt de AC uitgang met een D.A.T. recorder.
2) De ingangsgevoeligheid van de D.A.T. recorder en het uitgangssignaal van de AC
uitgang (zie paragraaf 2.6.5) moeten op elkaar worden afgestemd zodat het
dynamisch bereik van de D.A.T. volledig wordt gebruikt.
3) Start de registratie.
4) Registreer een calibratie signaal, van bij voorkeur de CB-5 calibrator. Het volstaat om
een enkel calibratie signaal te registreren (1 kHz / 94 dB) .
5) Begin de meetsessie.
6) Na afloop van de meetsessie, registreer opnieuw hetzelfde calibratiesignaal.
De meetgegevens van de D.A.T. recorder kunnen nu achteraf worden geanalyseerd.
De SC-160 AC uitgang kan tevens worden gebruikt om een hoofdtelefoon aan te sluiten. In
dat geval kan het meetsignaal tijdens de meting beluisterd worden zodat stoorgeluiden of
ongewenste voorvallen tijdens de meting herkend kunnen worden.
4.3 Printen
Om meetgegevens tijdens meting in real-time automatisch uit te printen wordt het print
commando in het instellingen menu geactiveerd. Wanneer het print commando in het
instellingen menu is geactiveerd is het niet mogelijk om een verbinding met een PC te
maken. Wanneer de SC-160 wordt uitgeschakeld wordt de print modus eveneens
automatisch beëindigd.
De real-time printmodus is zowel voor de geluiddrukniveaumeter modus als voor de analyser
modus beschikbaar.
In de geluiddrukniveaumeter modus worden de meetfuncties F1, F2 en F3 per seconde
uitgeprint:
33