Installatie
• Installeer de eenheid horizontaal.
• De eenheid kan rechtstreeks op een betonnen veranda of een stevige plaats geïnstalleerd worden mits de watervoer goed is.
• Als de kans bestaat dat trillingen op het gebouw worden overgebracht, een trillingsvrij rubber gebruiken (in de handel verkrijgbaar).
1.
Aansluitingen (aansluitpoort)
Installeer de binneneenheid aan de hand van onderstaande tabel, welke het verband aangeeft tussen het vermogen van de
binneneenheid en de bijbehorende poort.
Het totale binneneenheidvermogen dat op deze eenheid kan worden aangesloten:
Model met warmtepomp: 2AMX52∗ – Tot maximaal 8,5kW
Model voor alleen koelen: 3MKS50∗ – Tot maximaal 9,5kW
2MXS52∗
Poort
2AMX52∗
#
#
#
A
20 , 25 , 35
#
#
#
B
20 , 25 , 35 , 50
C
D
: Gebruik een verloopstuk voor het aansluiten van de leidingen.
: Gebruik de verloopstukken Nr. 2 en 4
#
: Gebruik de verloopstukken Nr. 5 en 6
▲
: Gebruik de verloopstukken Nr. 1 en 3
■
Meer informatie over verloopstukken vindt u in "Gebruik van de verloopstukken" op pagina 10.
Voorzorgsmaatregelen Tijdens de
Installatie
• Controleer of de ondergrond solide genoeg en waterpas is zodat de airconditioner geen trillingen en/of lawaai zal veroorzaken.
• Monteer het apparaat volgens de aanwijzingen en zet het apparaat stevig vast met bouten.
(Voor het ophangen van de unit zijn vier normaal in de handel verkrijgbare M8 of M10 funderingsbouten, moeren en vulringen nodig.)
• Draai de funderingsbouten in de ondergrond tot ze nog ongeveer 20mm uitsteken.
■Nederlands
2MXS52∗ – Tot maximaal 8,5kW
3MXS52∗ – Tot maximaal 9,0kW
3AMX52∗ – Tot maximaal 9,0kW
4MKS58∗ – Tot maximaal 10,0kW
3MXS52∗
3AMX52∗
, 50
20 , 25
, 35
,
42
20 , 25 , 35
,
42
#
#
#
#
20 , 25 , 35 ,
42
,
50
3MKS50∗
4MKS58∗
20 , 25
, 35 , 42
20 , 25
20 , 25 , 35
, 42
20 , 25
#
#
20 , 25 , 35
, 42
20 , 25 , 35 , 42 , 50
#
#
20 , 25 , 35 , 42
, 35
, 42
, 35
, 42
#
#
#
#
, 50
4