NL
UP
Controleer of de aanvoerrol (1) en de contactklauwen resp. de contactmondstuk-
S
ken (3) de juiste afmetingen hebben voor de gekozen draadafmeting.
Trek het uiteinde van de draad te voorschijn door de richtrolleneenheid (2). Bij
S
draden met een diameter groter dan 2 mm: maak 0,5 m van de draad recht en
voer deze handmatig door de richtrolleneenheid.
Plaats het draadeinde in het spoor van de aanvoerrol (1).
S
Stel de draaddruk tegen de aanvoerrol in met knop (7). N.B.! Niet harder
S
aanspannen dan nodig is voor een zekere aanvoer.
Drukbout (8) mag niet worden gedemonteerd (betreft UP Heavy duty).
S
Voer de draad 30 mm door door op
S
Process Controller te drukken.
Richt de draad door bij te stellen met knop (6).
S
Voor dunne draad kan een speciale richteenheid voor dunne draad (4) worden
gebruikt voor zowel enkele als dubbele draden.
Let erop dat de richteenheid goed staat ingesteld zodat de draad recht door de
contactklauwen resp. het contactmondstuk naar buiten komt.
Gebruik altijd stuurbuis (5) voor een zekere aanvoer van dunne draad
(1,6--2,5 mm).
Gebruik bij MIG/MAG--lassen met een draadafmeting < 1,6 mm een stuurspiraal,
die in de stuurbuis (5) wordt geplaatst.
ffa8o1ha
MIG/MAG
op het besturingskastje A2--A6
- - 134 - -